Lees de intro van deze opdracht nog eens door. Had je de juiste lidwoorden gevonden? Maakte je fouten in de oefening? Maak hem dan nu nogmaals.
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
Kun je wat je moet kunnen?
Hoe ging het?
Tijd
Bij de activiteiten stond dat je ongeveer één uur met de opdracht bezig zou zijn.
Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
Inhoud
Weet je nu goed wanneer je 'de' of 'het' voor een zelfstandig naamwoord moet zetten?
Eindopdracht
Wat vond je van de eindopdracht?
A: Wat vond je van de toets? De toets bestond uit drie verschillende soorten vragen.
Was er één soort vragen die je lastiger vond dan de andere? Welke vraag maakte je het beste?
B: Had je veel steun aan het formulier om het verslag te maken. Was de opdracht duidelijk?
Was je verbaasd over de uitkomst of had je dit antwoord al wel verwacht?