Eindopdracht

Je sluit dit thema af met een toneelstukje.

Je speelt het toneelstukje met twee klasgenoten.
Hiervoor hebben jullie 2 lesuren de tijd.
In het toneelstuk moet lichaamstaal een belangrijke rol spelen.
Dat moet ook wel..., want in het toneelstuk mag NIET gesproken worden!

Lees de onderstaande situatie:

"Een leerling wordt door de docent naar voren geroepen.
De leerling krijgt op zijn kop omdat hij een onvoldoende heeft gehaald.
De leerling reageert eerst geschrokken.
Dan legt de leerling uit dat het de schuld van de docent is.
De docent geeft uiteindelijk toe en verandert het cijfer."


Bedenken
Bedenk samen hoe je bovenstaande situatie kunt spelen zonder te praten.
Je mag ook een eigen situatie verzinnen!
Maak binnen jullie groepje een rolverdeling.
Bedenk samen welke houdingen, gebaren en gezichtsuitdrukkingen bij elke speler passen.
Elke speler maakt notities voor zijn/haar rol.

Oefen de situatie.
Help elkaar om de juiste gebaren en lichaamstaal te gebruiken.
Let ook op de juiste timing.
Schrijf goede ideeën op.

Houd goed rekening met de plaats waar je je stukje moet opvoeren.
Is alles goed zichtbaar?
Oefen je toneelstukje totdat alles prima loopt.

Beoordeling:
Jullie docent beoordeelt jullie toneelstuk op de volgende onderdelen:

Klaar?
Overleg met je docent wanneer jullie je toneelstukje op mogen voeren.

Toneelstuk maken

In een toneelstuk worden drama en actie met elkaar gecombineerd en heb je te maken met personages en taal.