Je gaat nu samen met een klasgenoot aan de slag met het maken van het eindproduct: een kruiswoordraadsel.
Aanpak:
Zoek eerst een kruiswoordpuzzel op in een krant of op internet. Lees ook hieronder bij 'kruiswoordpuzzel maken' door hoe je aan de slag gaat met het maken van een kruiswoordpuzzel. Zorg dat jullie begrijpen hoe het invullen van een kruiswoordraadsel werkt. Vraag eventueel hulp aan jullie docent.
Maak nu samen een lijstje met minimaal 16 woorden met van ieder woord een synoniem.
Maak met de 16 woorden een ingevuld kruiswoordraadsel op ruitjespapier.
Maak nu het echte kruiswoordraadsel. Schrijf de omschrijvingen (de synoniemen) naast de puzzel.
Maak een kopie van jullie kruiswoordraadsel en vraag een andere klasgenoot om de puzzel op te lossen.
Beoordeling
Je krijgt een goede beoordeling voor de opdracht als deze aan de volgende punten voldoet:
Het kruiswoordraadsel bevat minimaal 16 woorden.
Duidelijkheid: De omschrijvingen (synoniemen) staan op de juiste manier naast het kruiswoordraadsel.
Verzorging: Het kruiswoordraadsel ziet er verzorgd uit.
Het kruiswoordraadsel is op tijd klaar.
Kijk hieronder bij het gereedschapskist item 'Kruiswoordpuzzel' bij het onderdeel beoordeling.
Welke 'score' zou je jezelf geven voor de verschillende onderdelen? Je docent beoordeelt jou ook op deze onderdelen.
Klaar?
Lever je kruiswoordraadsel in bij je docent.