Stap 3: Sterk of zwak?

Werkwoorden worden verdeeld in zwakke en sterke werkwoorden.

Bij sterke werkwoorden verandert de klinker van de stam.
Bijvoorbeeld: De kinderen lopen op straat. vt: liepen.
Lopen is dus een sterk werkwoord.

Bij zwakke werkwoorden blijft de klinker gelijk.
Bijvoorbeeld: Ze spelen samen. vt: speelden.
Spelen is dus een zwak werkwoord.

Vind je dit nog moeilijk?
Lees dan nog een keer de uitleg over sterke en zwakke werkwoorden in de Kennisbank.

Grammatica: Sterke en zwakke werkwoorden