Begrippenlijst

Modern imperialisme

Imperialisme
Wanneer landen hun macht in andere delen van de wereld uitbreiden door gebieden te veroveren en te controleren.

Grondstoffen
Ruwe producten die verwerkt worden tot bruikbare voorwerpen of stoffen.

Afzetgebieden
Gebieden waar je de geproduceerde goederen kon verkopen, deze gebieden waren essentieel voor een succesvolle industrialisatie.

Infrastructuur
Meestal is de overheid verantwoordelijk voor de aanleg en het beheer van de infrastructuur. De infrastructuur is het geheel aan verbindingen in een land. Denk onder andere aan wegen, spoorlijnen en vliegvelden.

Fasjoda-incident
In 1898 kwamen Engelse en Franse strijdkrachten elkaar tegen in Fasjoda. Onderhandelingen konden nog net voorkomen dat de legers elkaar gingen bestrijden.

Moederland
De ingelijfde landen in Afrika en Azië kregen de cultuur van het Europese moederland opgedrongen. De cultuur en de manier van besturen was in de koloniale gebieden overal zichtbaar. Zo vertrok verschillende missionarissen en zendelingen naar de koloniën om het christelijk geloof te verspreiden.

Natuurlijke barrière
Een barrière is iets dat de doorgang belemmert. Een natuurlijke barrière kan dus bijvoorbeeld een rivier of bergketen zijn.

Modern imperialisme
Veel Europese landen hadden koloniën om grondstoffen vandaan te halen. Dezelfde koloniën werden ook gebruikt als afzetmarkt voor producten die in Europa gemaakt werden. De Europese landen verdienden dus twee keer aan de handel met de koloniën.