Aan het eind van het thema kun je:
| Leerdoel | Opdracht |
| De relatie illustreren tussen overzeese expansie, het ontstaan van handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie. |
|
| In eigen woorden uitleggen waarin de Nederlandse staatsinrichting zich onderscheidde van andere landen. |
|
| Voorbeelden geven van burgerlijk bestuur en stedelijke cultuur in Nederland en de overeenkomsten of verschillen aangeven. |
|
| Aan de hand van voorbeelden kenmerken beschrijven van het streven van vorsten naar absolute macht. |
|
| Aan de hand van voorbeelden het nieuwe (revolutionaire) wetenschappelijke denken beschrijven. |
|