Werkblad werkvoorbereidingsformulier 1 kippensoep
STAP 1 WAT GA JE DOEN
Opdracht 1
Neem recepten en techniek kaarten door die je hebt gekregen en beantwoord de volgende vragen:
Het gerecht van vandaag: ________________________________________
Welke PRO-basistechnieken ga je toepassen
Pro nummer______ taak:______________________________________________
Pro nummer______ taak:______________________________________________
Pro nummer______ taak:______________________________________________
Pro nummer______ taak:______________________________________________
STAP 2 HOE BEREID JIJ JE VOOR
Opdracht 2
Werk de onderstaande vragen voor elke PRO kaart uit:
PRO kaart nummer en titel |
Waarom pas je deze techniek toe? |
Deze techniek wordt vooral toegepast bij |
Benodigd-heden |
aandachtspunten |
Nr.38 sla wassen |
Om zand en modder en ongedierte van de sla te verwijderen. |
Andijvie en andere sla soorten |
Azijn Spoelbak vergiet |
Je kunt in plaats van azijn ook citroensap gebruiken. Behandel sla voorzichtig, knijp er nooit in. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Opdracht 3
Lees het recept en bedenk welke materialen je moet klaarzetten.
Vanuit de pro kaart had je ook al materiaal opgeschreven.
Voordat ik begin met koken zet ik eerst de volgende spullen klaar op het aanrecht: |
|||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Maak een werkplan met hierin de volgorde van jou werkzaamheden. Wat ga je als eerste doen en wat als laatst?
STAP 3 EN DAN NU DE TAAK
Hygiëne voordat je begint
Lange haren in een staart
Schort voor (kleinkeuken)
sloof (grootkeuken)
Sieraden af
Handen wassen
Op ieder aanrecht:
een afvalbakje
een bord voor vuil bestek
Pak je gekozen materialen
Haal de ingrediënten op
Start met bereiden van het gerecht
Presenteer je gerecht
Ruim je werkplek op volgens de instructies
STAP 4 HOE GING HET
Opdracht 5
Kruis in het formulier 1,2,3 of 4 aan.
1= beginner 2=half gevorderd 3=gevorderd 4=zeer gevorderd
FORMULIER TERUGKIJKEN OP DE TAAK |
||||||
Vaardigheden |
1 |
2 |
3 |
4 |
Opmerkingen docent |
|
Beroepsgerichte vaardigheid |
Zorgen voor orde en netheid |
|
|
|
|
|
Plannen
|
|
|
|
|
|
|
Werken onder tijdsdruk
|
|
|
|
|
|
|
Werken met receptuur |
|
|
|
|
|
|
Materiaal kennis
|
|
|
|
|
|
|
Meten en afwegen van producten |
|
|
|
|
|
|
Hygiënisch werken
|
|
|
|
|
|
|
Bereiden van producten
|
|
|
|
|
|
|
Samenwerking |
|
|
|
|
|
|
Algemene vaardigheden
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Terugblik
Had je de opdracht goed gelezen?
Waaruit blijkt dat?
Hadden jullie de taken onderling goed verdeeld?
Waaruit blijkt dat?
Wat ging goed?
Wat verliep niet goed?
Wat vond je moeilijk?
Wat vond je gemakkelijk en waarom?
Wat heb je geleerd tijdens deze opdracht?
Heb je deze les zelfstandig gewerkt of moest je aan het werk gezet worden? (vraag dit eventueel aan je docent)
Heb je veel hulp en begeleiding gehad van de docent?
Waarmee heb je hulp gekregen?
Noteer twee dingen die je bij een volgende taak wilt verbeteren. Geef ook aan hoe je het dan beter wilt aanpakken.