Differentiëren naar leerstijl

Om te kunnen differentiëren naar leerstijl, moet je eerst weten welke verschillende leerstijlen er zijn. In het verleden hebben veel onderwijskundigen theoriën bedacht over leerstijlen. Hier zullen we alleen de theoriën bespreken van David Kolb (1984) en Jan Vermunt.

Leerstijlen volgens David Kolb

Leerlingen hebben een eigen voorkeurstijl als het gaat om het leren. David Kolb (1984) heeft een theorie ontwikkeld waarin hij twee dimensies in het leren onderscheidt: abstracte concepten versus concrete ervaring en reflectieve observatie versus actief experimenteren. Hierdoor ontstaan vier verschillende leerstijlen namelijk; de doener, de dromer, de denker en de beslisser. Hieronder wordt kort verteld wat deze leerstijlen inhouden en welke leeractiviteiten daar het best bij passen.

De doener 

De doener is gericht op concrete ervaringen en actief experimenteren. De doener leert door te vallen en op te staan. Als de ervaring niet strookt met de theorie wordt deze verworpen. De doener houdt ervan om opdrachten te doen. 

De dromer

De dromerheeft concrete ervaringen als uitgangspunt. Hierop wordt gereflecteerd. Ze zijn creatief en plannen veel. Doormiddel van brainstormen kunnen ze de dingen van meerdere kanten bekijken. De dromer moet de dingen concreet ervaren om het beste te leren.

De denker

De denker houdt er van om schema’s te maken en samen te vatten om op deze manier de stof tot zich te nemen. Het moet dus concreet gevisualiseerd worden. Ze zijn goed in het trekken van conclusies en in zelfstandig werken.

De beslisser

De beslisser past de geleerde theorie graag toe in de praktijk. Ze willen toewerken naar 1 antwoord en ze zijn sterk gericht op de toepassing. De beslisser houdt ervan om opdrachten te doen en kan erg goed zelfstandig werken.

 

Leerstijlen volgens Kolb

Leerstijlen volgens Jan Vermunt

Jan Vermunt heeft onderzoek gedaan naar de opvattingen en het gedrag van de leerlingen met betrekking tot hun leren. Uit dit onderzoek bleek een samenhang van de manier waarop de leerlingen denken over leren en hun motivatie om te leren. Dit leidt tot een bepaald leergedrag. Ook Jan Vermunt onderscheidt vier leerstijlen; de reproductiegerichte leerstijl, de toepassingsgerichte leerstijl, de betekenisgerichte leerstijl en de ongerichte leerstijl. Hieronder worden deze leerstijlen beschreven.

De reproductiegerichte leerstijl

Leerlingen met een reproductiegerichte leerstijl zijn weinig gemotiveerd en hebben veel sturing nodig. Ze zijn niet echt geïnteresseerd in de leerstof en leren voornamelijk omdat ze een diploma willen halen. Ze kunnen slecht zelfstandig leren en daarnaast zijn ze vaak onzeker of ze alles wel goed kunnen onthouden. Ze hechten wel veel waarde aan goede cijfers. Het beste kunnen ze stapsgewijs leren en door herhaling. Deze leerlingen werken heel gedetailleerd.

De toepassingsgerichte leerstijl

Leerlingen met een toepassingsgerichte leerstijl zien graag voorbeelden van wat ze moeten leren en willen alles toetsen en uitproberen in de praktijk. Ze zijn gemotiveerd, mits ze genoeg praktisch toepasbare leerstof aangereikt krijgen. Ook zijn ze erg gemotiveerd. Ze zien leren als het leren gebruiken van de kennis (toepasbaarheid) en ze zullen ook de leerstof proberen te vertalen naar de praktijk (het zelf bedenken van voorbeelden). Ze haken echter af bij te theoretische leerstof.

De betekenisgerichte leerstijl

Leerlingen met een betekenisgerichte leerstijl leren (vaak) makkelijk. Ze zijn kritisch over wat ze moeten leren en zullen dit ook laten merken. Ze zijn zelfsturend. Ook zijn ze erg gemotiveerd om te leren. Ze denken na over de stof en vormen vervolgens een eigen mening hierover. De leerlingen met een betekenisgerichte leerstijl leren vanuit hun persoonlijke interesse en bepalen zelf hoe ze leren. Vaak proberen ze inzicht te krijgen door de gedachtegang van de leraar of de auteurs van boeken zo goed mogelijk te volgen.

De ongerichte leerstijl

Leerlingen met een ongerichte leerstijl zijn moeilijk aan te sturen en zijn daarnaast ook niet gemotiveerd om te leren. Als je een leerling met zo´n leerstijl in de klas hebt, dan heb je als docent een uitdaging. Vaak zijn deze leerlingen onzeker en bang dat ze de leerstof niet aankunnen. Ze hebben geen speciale leermethode en het leren gaat ze niet gemakkelijk af. Doordat ze onzeker zijn, vinden ze alles wat ze moeten leren even belangrijk. Ze kunnen dus moeilijk structuur aanbrengen in de theorie die geleerd moet worden.