Clusteren

Uitgangspunten

Bij het clusteren van leerlingen stelt de mentor of docent zich de volgende vragen:

(www.spoe.nl)

Vakoverstijgende onderwijsbehoeften

Je kunt clusteren naar  vakoverstijgende onderwijsbehoeften.  De mentor beoordeelt welke leerlingen naast het basisklimaat en naast het basisaanbod extra aandacht nodig hebben ten aanzien van: 
a)            gedrag, sociaal-emotionele ontwikkeling, werkhouding, taakaanpak en motivatie        
b)           basisvaardigheden zoals technisch lezen, begrijpend lezen, spelling of rekenen

Vakspecifieke onderwijsbehoeften

Het clusteren van leerlingen met vergelijkbare vakspecifieke onderwijsbehoeften hangt sterk af van het differentiatiemodel dat binnen het betreffende vakgebied gehanteerd wordt.

In een convergent differentiatiemodel gaat de docent na welke leerlingen naast het basisaanbod extra aandacht nodig hebben en wat hun onderwijsbehoeften zijn. Vervolgens bekijkt de docent hoe deze leerlingen op een haalbare en effectieve manier geclusterd kunnen worden. De docent zet de volgende stappen bij het clusteren van de leerlingen:

In een divergent differentiatiemodel onderzoekt de docent op basis van het groepsoverzicht:

Flexibel en tijdelijk

De indeling in subgroepjes die de mentor of docent maakt, is flexibel, niet voor altijd en niet voor elke activiteit. Na elke cyclus wordt het clusteren van de leerlingen kritisch bekeken en heroverwogen. Wat zijn de effecten van de clustering op de leerresultaten en de motivatie van de leerlingen? Leren de leerlingen van en met elkaar?

Meer lezen?

De tekst van deze pagina hebben wij gevonden op http://wij-leren.nl/zorgroute-vo-4.php . Kijk hier voor het volledige artikel.