Wat is differentiëren?

wat is differentiëren?

Differentiëren

Differentiëren oftewel de wijze waarop een leerkracht omgaat met de verschillen tussen leerlingen in de klas in instructie, in lesstof en in prestaties.

 

Soorten differentiatie:

  1. Interne differentiatie (heterogeen): binnen een groep of een klas

  2. Externe differentiatie (homogeen): krijgt vorm in de verschillende schooltypen (openbaar, bijzonder of speciaal onderwijs) en de stroming in verschillende niveaus binnen de scholen (van VMBO tot gymnasium).

 

Vormen van interne differentiatie zijn:

Convergente differentiatie. Het gaat hierbij om de gemeenschappelijke einddoelen. Iedere leerling moet aan het einde dezelfde stof beheersen. Het verschil zit hem in de manier waarop. Kenmerken van convergente differentiatie zijn: ​​​

vakinhoud en leerstof zijn belangrijk 

- de docent staat centraal    

- de lesvorm is traditioneel 

 

Divergente differentiatie.  Hierbij werken de leerlingen op hun eigen niveau en naar de eigen behoefte. In Nederland is convergent differentiëren gebruikelijker (*). Kenmerken van divergente differentiatie zijn:

 

Er zijn verschillende mogelijkheden om binnen de klas te differentiëren. Het gaat dan bijvoorbeeld om:

 

Je kunt differentiëren op een aantal manieren indelen en vormgeven. Voor differentiatie naar niveau geven we hieronder een opsomming. Deze vorm wordt het meeste toegepast in het huidige onderwijs. De overige vormen leggen we nader uit onder het kopje 'Weet je welk differentiatietype je wilt gebruiken'.

(http://wij-leren.nl/differentiatie-uitleg.php)

 

 

(*) In Nederland is convergent differentiëren gebruikelijker. Dit is als volgt te verklaren:

Aanpakken als homogene groepen en geïndividualiseerd onderwijs – dikwijls divergente differentiatie genoemd – om beter met verschillen tussen de leerlingen om te gaan hebben voordelen, maar creëren ook eigen problemen; problemen die dikwijls de voordelen teniet doen. Divergente differentiatie is volgens Bosker (2005) problematisch omdat deze invulling van differentiatie alleen maar leidt tot grotere verschillen tussen leerlingen. 

Convergente differentiatie heeft de minst negatieve effecten voor risicoleerlingen, zowel op cognitief als sociaal-emotioneel gebied. Convergente differentiatie vraagt ook om gerichte implementatie. In de praktijk zullen leerkrachten vooral geprofessionaliseerd en ondersteund moeten worden bij het vormgeven van intensieve instructie c.q. het klassenmanagement dat dit vereist. Daarnaast is het van belang rekening te houden met het gegeven, dat intensieve instructie alleen bij effectief gegeven groepsinstructie effectief is.