Weet je hoe je de beginsituatie moet bepalen?

Elke klas bestaat uit veel verschillende kinderen. Een leraar moet zijn kinderen eerst leren kennen om goed onderwijs te kunnen geven. Het belangrijkste is dat hij van elke individuele leerling de beginsituatie kent. Om de beginsituatie te bepalen, is naast een onderzoekende houding ook kennis nodig. Kennis van de schoolsituatie en de groep, maar ook van de ontwikkeling van het kind. Het is van belang dat hij weet wat hun belevingswereld is en wat zich in hun leefwereld afspeelt.  De leefwereld en de belevingswereld van het kind zijn allebei van invloed op hun interesses. Daar kan de leraar dan de leeromgeving op aanpassen.

 

Als de leraar weet hoever het kind in zijn ontwikkeling is, dan kan hij ook onderzoeken wat de mogelijkheden van het kind zijn en dan kan hij toewerken naar een volgend niveau. De Russische psycholoog Vygotsky noemt dit het reiken naar de zone van naaste ontwikkeling. Het is van belang dat kinderen binnen de grenzen van hun mogelijkheden de ruimte krijgen om actief te leren, waarbij zij zelf keuzes maken en medeverantwoordelijk zijn voor het leerproces.

Weet jij alle ins en outs al van je leerlingen?


 

Cyclisch proces bij het differentiëren volgens Bosker