Grenzen stellen

Grenzen stellen

Grenzen kan je op verschillende manieren in je werk tegen komen.

 

1. Grenzen van het werk
Als helpende mag je bepaalde dingen wel doen en andere niet. Het klaarmaken van bijvoorbeeld flesvoeding mag werk. Het geven van medicijnen mag niet. Ook niet als je collega dat aan je vraagt. Sommige dingen moet je wel doen. Je kunt een client niet zomaar laten zitten. 

 

2. Eigen grenzen stellen
Collega's en clienten zullen in je werk vaak een beroep op je doen. Maar je hoeft niet alles te doen wat iemand vraagt. En je hoeft niet alles te slikken wat iedereen zegt. Iedereen heeft bepaalde grenzen. Iemand gaat over de grens als hij of zij iets van jevraagt wat je eigenlijk niet wilt. Of als iemand iets doet of zegt wat jij niet prettig vind.

 

3. Opkomen voor jezelf
Als iets tegen je zin doet, wordt je misschien boos op jezelf. Misschien baal je van jezelf. Die gevoelens gaan ten koste van het werk. Daarom moet je er iets tegen doen. Je moet opkomen voor jezelf. 

Dokter Corrie, grenzen aangeven

Onderstaand staan er 3 stellingen over grenzen aangeven. Deze opdracht kan je op drie verschillende manieren maken, kier een manier uit.

 

- De stellingen  maken, daarna schrijf je per situatie in een aantal regels een situatie of gebeurtenis op die bij deze stelling hoort en waarom je op die manier handelt. Je mag zelf kiezen hoe je deze opdracht verwerkt.


- De stellingen maken, daarna ga je in tweetallen de stellingen bespreken en leg je uit waarom je op deze manier handelt en een voorbeeld van een situatie bespreek je in je tweetal.

- De stellingen maken, daarna laat je dit in beeld zien. Je kan een situatie schetsen, waarom je zo handelt maar je kan ook laten zien in een schaal van 0-10.

 

Vragen die de leerlingen in deze opdracht verwerken:
- Beschrijf een situatie waarin deze stelling naar voren komt
- Beschrijf waarom je zo handelt
- Beschrijf of dit goed voor je is of dat je hierin nog wat wilt leren