Stap 1
Neem de antwoorden erbij die je eerder (Explore, activiteit 2, pagina 2) op deze vragen hebt gegeven. Bespreek de gegeven antwoorden samen met een medeleerling en vul ze aan met behulp van de kennis die je hebt opgedaan in de loop van de module. Het is in deze fase belangrijk dat je alle aanvullingen op de antwoorden met z’n tweeën bedenkt, zonder dat je in de module informatie opzoekt. Beschouw deze leerstap als een voorbereidingsmoment op stap 2.
Stap 2
Deze opdracht maak je thuis. Ga naar ‘Wat heb je geleerd?’ uit de introductie van deze module en ga thuis aan je werktafel in gesprek met jezelf. Al kijkend naar de leerdoelen die in activiteit 3 tot en met 6 centraal stonden, vertel je aan jezelf wat je weet. Nu zijn er drie mogelijkheden: je kunt veel vertellen over een leerdoel, je twijfelt over wat je vertelt of je weet er niets over te vertellen. Bij twijfel of bij stilte betekent het dat je nog eens in de bronnen of de module zelf moet gaan studeren. Gebruik pen en papier of je computer om door te schrijven beter te leren. Al doende ontstaat een aantekeningenblad, waarop je kunt terugvinden wat je extra aandacht moet geven.
Stap 3
Op school ga je in een duo of in een grotere groep in gesprek over het geleerde. Daarbij gebruik je natuurlijk je aantekeningenblad. Het gesprek zou je als volgt kunnen inrichten: om beurten stelt iemand een vraag die door anderen beantwoord moet worden. Maar je kunt het ook anders aanpakken: om beurten legt iemand iets belangrijks uit dat in de module aan bod kwam.
Stap 4
Iedere groep levert aan de docent een paar toetsvragen aan. De docent maakt hier een echte toets van. Alle leerlingen maken de toets individueel.
Stap 5
De docent geeft de goede antwoorden door en iedere leerling controleert de eigen antwoorden. Als onduidelijk is wat je fout had of als je iets niet begrijpt, vraag dan de docent om uitleg.