Activiteit 4 - Proef 6

Proef 6: Bodemonderzoek, bindend vermogen van grond

 


Theorie:

Er zijn ionen die voorkomen in de bodem en nodig zijn als meststof. Het element stikstof komt voor in ammonium en nitraat. Fosfor kan voorkomen als fosfaat. Vaak wordt het echter in de grond omgezet in een andere fosfaatverbinding.

Het is vaak moeilijk te meten hoeveel ionen van een bepaalde soort in de bodem voorkomen. Ionen worden namelijk door deeltjes in de bodem gebonden en zijn dus vaak niet als vrije opgeloste ionen aanwezig. Hoewel dit een nadeel is als je de hoeveelheid ionen wilt bepalen, heeft het voor de bodem grote voordelen. Het voorkomt namelijk dat de ionen door uitspoeling naar het grondwater verdwijnen. Door de speciale omstandigheden die een plant rondom zijn wortels creëert kunnen de ionen wel weer worden losgelaten en blijven voor de plant beschikbaar als meststof.

In deze proef kijken we alleen naar het rechtstreekse vermogen van grond om een meststof met fosfaat te binden.

(Er wordt dus ten onrechte vanuit gegaan dat er dan geen ander fosfaat in de grond aanwezig is. Om verschillen in bindend vermogen grofweg weer te geven is het echter goed genoeg.)

Je kunt wel meten of er verschillen in bindend vermogen van ionen tussen de grondsoorten zijn. Met de volgende proef kun je dit onderzoeken.



Benodigdheden:



Werkwijze:

Vooraf:

  1. Maak luchtdroge kleigrond en zandgrond. Dit maak je door de grond twee dagen in een broedstoof bij 40°C te verwarmen.
  2. Maak de grond fijn met behulp van een mortier.

Eigenlijke uitvoering:
  1. Doe in een erlenmeyer van 100 mL 10,0 gram zandgrond en voeg 50 mL van de gegeven kunstmestoplossing 1 toe.
  2. Schud dit vijf minuten goed door elkaar.
  3. Laat het bezinken (minimaal tien minuten, maar het kan ook een dag duren totdat de vloeistof helder is).
  4. Giet de bovenste vloeistof voorzichtig af (je mag ook met druppelpipetjes de bovenste waterlaag eraf halen) en schenk dit over een filter in een erlenmeyer van 100 mL.
  5. Meet met de testset van Merck het fosfaatgehalte.
  6. Doe hetzelfde nogmaals met kleigrond.
  7. Voer het bovenstaande nogmaals uit, maar gebruik nu kunstmestoplossing 2 en meet dan het nitraatgehalte in het water.


Extra:

Extra voor milieuorganisatie en onderzoeksinstituut: Onderzoek het effect van de zuurgraad. Herhaal hiervoor de vorige proef, maar maak gebruik van water met een hoge zuurgraad.

Extra voor onderzoeksinstituut: herhaal de proef. Meet op dezelfde manier de binding van aan grond.



Vragen

  1. In welke grondsoort is het bindend vermogen voor fosfaat het grootst: zandgrond of kleigrond?
  2. In welke grondsoort is het bindend vermogen voor nitraat het grootst?
  3. Verklaar de verschillen in bindend vermogen van fosfaat aan grond ten opzichte van nitraat aan grond.