Activiteit 6 - Vragen

Jullie hebben zojuist onderzoek gedaan naar de oplosbaarheid van een paar zouten. Chemici hebben een eindeloze reeks van dergelijke proeven gedaan. De resultaten daarvan zijn verzameld in Binas tabel 45A.

Aan de hand van tabel 45A kun je begrijpen hoe we in een van de voorgaande practica vaststelden of er chloride-ionen in plantenas aanwezig waren.

06 - individueel
Stel je mengt plantenas met water en filtreert dit mengsel. Bij het filtraat druppel je zilvernitraatoplossing. De vloeistof wordt wit en troebel. Na een tijdje ligt er witte vaste stof op de bodem van de reageerbuis.

Vragen

  1. Leg uit dat Binas tabel 45 aangeeft dat de chloride-ionen zeer waarschijnlijk in de oplossing terecht komen en niet in het filter.
  2. Leg uit dat als je bij het filtraat een oplossing met zilverionen giet, de chloride-ionen en de zilverionen niet in de oplossing blijven maar samengaan en vast zilverchloride vormen.

Je onderzoekt nu of een plant het element zwavel bevat. Je lost de plantenas op, filtreert, en voegt bij het filtraat een oplossing van bariumnitraat. Een witte neerslag wijst op zwavel.

  1. Welke ionsoorten slaan neer uit een oplossing als je bij die oplossingen bariumnitraat toevoegt?
  2. Wat vind je van de conclusie dat als er een witte vaste stof wordt gevormd, er zwavel in de plant moet zitten?

Je weet nu welke elementen planten nodig hebben om goed te groeien. Liebig gaf op grond van zijn kennis advies aan boeren over het bemesten van hun land.

Eerst dacht hij, dat hij zouten moest kiezen die niet oplossen. Van zouten die wel oplossen, zouden volgens hem de nuttige ionsoorten juist uitspoelen en dan hadden de planten er niets aan. Maar boeren die zijn raad opvolgden zagen hun planten niet beter groeien.

  1. Leg uit hoe dat kwam.