Aan de slag 8: Grondsoorten onderzoek - teamopdracht
In dit practicum gaan jullie onderzoeken wat het verschil is tussen klei- en zandgrond. Voer het practicum uit en beantwoord vervolgens de vragen.
Benodigdheden
Kleigrond
Zandgrond
Broedstoof
Trechter
Gedestilleerd water
Mortier met stamper
Testset van Merck voor nitraat en fosfaat
Weegschaal
Maatcilinder van 50 mL
Filtreerpapier
2 erlenmeyers van 100 mL
Pipetjes
Kunstmestoplossing 1 (kaliumfosfaat)
Kunstmestoplossing 2 (ammoniumnitraat)
Werkwijze
Vooraf:
Maak luchtdroge kleigrond en zandgrond. Dit maak je door de grond 2 dagen in een broedstoof bij 40 °C te verwarmen. Misschien is dit al voor je gedaan.
Maak de grond fijn met behulp van een mortier.
Tijdens het practicum zelf:
Doe in een erlenmeyer van 100 mL 10,0 gram zandgrond en voeg 50 mL van de gegeven kunstmestoplossing 1 toe.
Schud dit 5 minuten goed door elkaar.
Laat het bezinken (minimaal 10 minuten, maar het kan ook een dag duren totdat de vloeistof helder is).
Giet de bovenste vloeistof voorzichtig af (je mag ook met druppelpipetjes de bovenste waterlaag eraf halen) en schenk dit over een filter in een erlenmeyer van 100 mL.
Meet met de testset van Merck het fosfaatgehalte. Noteer al je gegevens overzichtelijk in een tabel.
Doe hetzelfde nogmaals met kleigrond.
Voer het bovenstaande nogmaals uit, maar gebruik nu kunstmestoplossing 2 en meet dan het nitraatgehalte in het water met een ander Merck-staafje.
Noteer jullie resultaten en de antwoorden op de vragen op de volgende pagina in jullie teamboekje.