Bij elk nieuw thema gaan we nu de domeinen behandelen die als bekend worden geacht op je eindexamen. Deze eisen kun je terugvinden op deze site.
Je gaat leren:
Inhoudelijk
Subdomein B2: Eigenschappen en modellen. Je kunt macroscopische eigenschappen van een stof of materiaal in relatie brengen met deeltjesmodellen.
Subdomein B4: Bindingen, structuren en eigenschappen. Je kunt op basis van kennis van aanwezige structuren en de bindingen in en tussen deeltjes een macroscopische eigenschap van een stof of materiaal verklaren.
Subdomein E1: Kenmerken van innovatieve processen. Je kunt in innovatieve processen het gebruik van structuur-eigenschappen-relaties ten minste in de context van materialen, geneesmiddelen of voeding, herkennen en beschrijven.
Vaardigheden
Subdomein A1: Informatievaardigheden gebruiken. Je kunt doelgericht informatie zoeken, beoordelen, selecteren en verwerken.
Subdomein A5: Onderzoeken. Je kunt in contexten instructies voor onderzoek op basis van vraagstellingen uitvoeren en conclusies trekken uit de onderzoeksresultaten. Je maakt daarbij gebruik van consistente redeneringen en relevante rekenkundige en wiskundige vaardigheden.
Subdomein A7: Modelvorming. Je kunt in contexten een probleem analyseren, een adequaat model selecteren en modeluitkomsten genereren en interpreteren. Je maakt daarbij gebruik van consistente redeneringen en relevante rekenkundige en wiskundige vaardigheden.
Subdomein A11: Redeneren in termen van context-concept. Je kunt 1) in leefwereld-, beroeps- en technologische contexten chemische concepten herkennen en gebruiken en 2) op basis daarvan voorspellingen doen, en berekeningen en schattingen maken.
Subdomein A12: Redeneren in termen van structuur-eigenschappen. Je kunt 1) macroscopische eigenschappen in relatie brengen met structuren op meso- en microniveau en daarin aspecten van schaal herkennen en 2) omgekeerd vanuit structuren voorspellingen doen over macroscopische eigenschappen.