Maatschappelijke positie

Een maatschappelijke positie heeft te maken met opleidingsniveau, arbeid/inkomen en huisvesting.

De eerse generatie allochtonen kwamen naar Nederland omdat zij als gastarbeiders nodig waren om hier te werken.

Zij werkten (meestal) zonderopleding en het meerendeel kwam uit Turkije en Marokko, zij dachten na een aantal maanden of jaren weer terug te gaan naar het land van herkomst.

Deze eerste generatie was relatief laag geschoold door:

 

Je kunt je voorstellen dat mensen van de eerste generatie van Surinamers en Antilianen makkelijker het Nederlands leerde beheersen dan bijvoorbeelde de eerste generatie van Marokkanen en Turken.

Bij de tweede generatie is dat verschil in het aanleren van de Nederlandse taal verdwenen.

De tweede generatie hebben daarin een soortgelijke beheersing van de taal. Vaak spreken ze in hun eigen kringen nog wel de moedertaal.

De verwachting van de ouders speelt natuurlijk ook een rol, in hoever mensen zich integreren, dus zichzelf wegwijs maken in een maatschappij. Als ouders verwachten na een bepaalde tijd weer terug te keren, dan wordt er soms minder gehecht aan een opleiding e.d.

 

Ook hangt het er vanaf (dit geldt zowel bij autochtonen als bij allochtonen) of de ouders zelf een bepaald opleidingsniveau hebben en hierbij voldoende kunnen stimuleren en ondersteunen bij de opleiding van hun kinderen.

 

Voor welk werk je in aanmerking komt hangt nauw samen met je opleiding en je taalbeheersing.

Toch is het een feit dat de werkloosheid onder allochtonen groter is dan onder autochtonen.

En helaas blijkt uit verschillende eperimenten dat discriminatie daarin ook een rol te spelen.

In de laatste jaren zien we daar wel steeds meer verandering in komen en met name in bij de Marokkanen hebben hun positie sterk verbeterd.

 

Uiteraard kost wonen veel geld, daarom hangt de manier hoe je woont direct samen met je inkomen.

Het blijkt dat allochtonen, in verhouding met autochtonen, minder snel een woning kopen en dat ze vaker in een wijk wonen met goedkopere huurwoningen.

Bijna de helft van de allochtonen wonen in de vier grote steden, Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht.

Zo zijn er in achterstandswijken/aandachtswijken relatief meer allochtonen.

 

 

Je kunt je misschien ook wel een voorstelling maken dat als je opgroeit in een achterstandswijk dat deze jongeren sneller in aanraking komen met onder andere jeugdwerksloosheid, criminaliteit, vandalisme, overmatig alcohol- en drugsgebruik met alle gevolgen van dien.

 

Allochtone vrouwen worden als een aparte doelgroep beschouwd vanwege hun achtergestelde positie en hebben om deze reden dan ook vaak specifieke hulpvragen. Het gaat met name om de vrouwen uit de eerste generatie en vrouwen die als huwelijkspartner naar Nederland zijn gehaald, zij hebben zich minder goed kunnen integreren en hebben met name behoefte aan inburegering, zelfontplooïng en sociale contacten.

 

Onder de hoog opgeleidde vrouwen, of vrouwen die contacten buiten de deur willen hebben kunnen zich door bijvoorbeeld projecten zoals Instapje en Spel aan Huis (ontwikkelingsstimulering & opvoedingssondersteuningsprogramma's bij gezinnen thuis) of ondersteunen bij peuterspeelzalen of vrijwilligerswerk een omgeving te creeëren waardoor zij meer kans maken op de arbeidsmarkt.