Diesel- en benzineproductie

De olieraffinaderij van Shell in Pernis (Zuid-Holland), de grootste olieraffinaderij van Europa.

 

Momenteel wordt de meeste diesel gewonnen uit ruwe aardolie. Aardolie is eigenlijk een mengsel van een grote hoeveelheid verschillende koolwaterstoffen. Al deze stoffen hebben een ander kookpunt. Door dit mengsel te verhitten en in een distillatiekolom te brengen kunnen de verschillende bestanddelen worden gescheiden. In onderstaande afbeelding zie je een schematische weergave van zo’n distillatiekolom. De ruwe olie wordt tot ongeveer 350°C verhit en in de kolom gebracht. Moleculen met een kookpunt lager dan 350°C zullen gaan koken en overgaan tot de gasfase. Hierdoor zullen ze naar de top van de kolom stijgen. De bovenkant van de kolom wordt niet verhit, waardoor de temperatuur bovenin de kolom lager is dan onderin.

Een schematische weergave van een olieraffinaderij

Moleculen zullen afhankelijk van hun kookpunt hoger of lager in de kolom weer overgaan tot de vloeistoffase en uit de kolom worden opgevangen. De fracties die een zeer laag kookpunt hebben komen het hoogste in de kolom uit, dit zijn vooral simpele gasverbindingen zoals propaan en butaan (gezamenlijk ook wel LPG of autogas genoemd). Ook benzine heeft een relatief laag kookpunt en zal hoog in de kolom worden afgevangen. Het residu dat overblijft, en dus een kookpunt heeft dat hoger ligt dan 350°C, wordt bitumen genoemd en is het hoofdbestanddeel van asfaltbeton.

Diesel is de fractie die uit stoffen met een kookpunten tussen de 200 °C en 350°C bestaat. De precieze chemische samenstelling van de diesel is niet altijd gelijk. De term diesel slaat dus niet op een bepaald molecuul, zoals bijvoorbeeld glucose of water, maar is een bonte verzameling van koolwaterstoffen die ongeveer hetzelfde kookpunt hebben.