De triglyceriden die organismen in de natuur produceren zijn niet geschikt voor conventionele motoren. Deze stoffen hebben een te hoge viscositeit. Dit wil zeggen dat ze veel te stroperig zijn en vast blijven plakken in de motor. Om de biologische producten geschikt te maken voor onze motoren zijn dus aanpassingen nodig.
De ester die in deze reactie wordt gevormd is geschikt als biodiesel. Glycerol kan gebruikt worden als veevoer of als precursor in chemische reacties. Ook in de voedingsindustrie kent glycerol veel toepassingen. Door de toename in productie van biodiesel wordt er echter zoveel glycerol geproduceerd dat de markt verzadigd is geraakt. Momenteel zijn chemici op zoek naar methoden om glycerol om te zetten in andere nuttige producten, zeker omdat er een onstuimige groei in glycerolproductie wordt verwacht door de toenemende populariteit van biodiesel.
De triglyceride uit de reactie hierboven is voor biodiesel een ideaalscenario. Lange verzadigde ketens zijn uitermate geschikt als brandstof. Triglyceriden afkomstig van dierlijke producten bevatten vaak verzadigde vetzuren. Deze hebben in de voedingswereld nogal een slechte naam en worden vaak gelinkt aan hart- en vaatziekten. Het hart- en vaatsysteem van je auto loopt echter als een zonnetje op dit soort ketens.
Vetzuren uit plantaardige bron hebben vaak meer verzadigde ketens. Dit betekent dat ze meer dubbele bindingen in hun structuur hebben. Algenvetzuren hebben dit nog meer dan vetzuren van plantaardige afkomst. Hoewel deze dus zeer geschikt zijn om een dieetboter mee te maken, levert dit wel problemen op in de dieselmotor van een auto. Vetzuren met vier of meer dubbele bindingen zullen hierdoor nog een chemische stap moeten ondergaan om ze geschikt te maken als biodiesel.