Benodigdheden: een lepel, een pingpongballetje per student
Alle studenten gaan aan één kant van de ruimte staan met de steel van een lepel in de mond en op de lepel een pingpongballetje of ei.
Aan de andere kant van de ruimte zet men twee meter van de muur een stoel neer.
Na het startsein beginnen alle deelnemers naar de overkant te lopen terwijl ze proberen te vermijden dat het balletje/ei van de lepel valt. Als een deelnemer zijn balletje/ei laat vallen, mag hij pas weer doorlopen als het ei terug op de lepel is gelegd.
Degene die achter de stoel is omgelopen en het eerst weer bij de start terug is, heeft gewonnen.