In het dagelijks spreekgebruik hoor je het vaak: “Ik ben verzadigd”. Iemand die dit zegt, geeft
daarmee aan dat er niets meer bij kan (meestal gaat het dan over eten of drinken). Het
tegenovergestelde komt ook voor: “Ik ben onverzadigbaar!” is een kreet, die aangeeft dat er
“almaar meer bij kan”. In de scheikunde komen de termen verzadigd en onverzadigd ook voor. Het betreft dan de
moleculen van een stof. Neem de volgende stoffen:
Aan de C-atomen van stof A kunnen geen extra atomen meer worden gebonden. Het molecuul
“zit helemaal vol”. Stof A noemen we daarom een verzadigde
verbinding. Het tegenovergestelde zie je bij stof B. Aan de C-atomen van stof B zouden nog
extra atomen gebonden kunnen worden. Stof B is een onverzadigde verbinding.
Klik op onderstaande link voor een film over Verzadigde en onverzadigde verbindingen