Inleiding kunststof

Kunststoffen worden in het dagelijks leven vaak plastics genoemd. Ze worden gemaakt uit de grondstof aardolie. Kunststoffen worden in de chemie synthetische polymeren genoemd. Er zijn ook natuurlijke polymeren zoals eiwitten, zetmeel, wol, zijde, katoen en natuurrubber. Alle polymeren hebben één ding gemeen: ze bestaan uit lange moleculen, ook wel macromoleculen genoemd. De meeste polymeren kun je maken uit één eenvoudige grondstof. Een dergelijke beginstof wordt een monomeer genoemd, het is een klein molecuul. Bij het ontstaan van een polymeermolecuul worden heel veel monomeermoleculen aan elkaar gekoppeld. Heel veel monomeren vormen samen één polymeer (afbeelding hieronder). Een polymeer krijgt de naam van het monomeer waaruit het is gemaakt, voorafgegaan door het woord ‘poly’. Bijvoorbeeld: uit etheen maak je polyetheen.

Modelvoorstelling van de vorming van een polymeer.

Van pvc, polyvinylchloride, worden onder andere harde regenpijpen gemaakt, maar ook vinylvloerbedekking die juist zacht en flexibel is. Om de kunststof zachter te maken, voegt men een stof toe die uit kleine moleculen bestaat. Deze kleine moleculen gaan tussen de polymeermoleculen in zitten. Hierdoor zitten de ketens van het polymeer verder van elkaar af. Dit zorgt ervoor dat de vanderwaalskrachten tussen de polymeermoleculen zwakker worden. Hierdoor kunnen de polymeerketens gemakkelijk langs elkaar heen glijden. Het polymeer wordt daardoor zacht en flexibel. Deze kleine moleculen noem je weekmakers. Met behulp van weekmakers worden vinylvloerbedekking en wandkleden gemaakt. Vergelijk het maar eens met een bord spaghetti. Als je tomatensaus hebt toegevoegd, glijden de spaghettislierten gemakkelijker langs elkaar.


Wil je meer weten  over kunststoffen? Misschien is de onderstaande powerpoint dan wel intressant voor jouw!

http://wp.digischool.nl/scheikunde/files/2008/12/polymeren2.ppt