Om wereldwijd dezelfde scheikundige taal te spreken, zijn afspraken gemaakt over het geven van
namen aan koolstofverbindingen. Deze afspraken zijn gemaakt door de wereldwijde scheikundevereniging
IUPAC (International Union of Pure and Applied Chemistry) en is vastgelegd in diverse
boeken.
Bij het geven van namen aan koolstofverbindingen gaat men uit van alkanen. De procedure gaat als volgt:
1. zoek de langste niet-onderbroken keten van C-atomen. Deze zogenaamde hoofdketen
bepaalt de stamnaam van het molecuul:
- 1 C-atoom in hoofdketen stamnaam: methaan
- 2 C-atomen in hoofdketen stamnaam: ethaan
- 3 C-atomen in hoofdketen stamnaam: propaan
etcetera. Zie voor de stamnamen van de alkanen desnoods Binas (5e editie:
tabel 66D)
2. kijk welke zijgroepen ofwel substituenten er aan de hoofdketen zitten. Een substituent is alles
behalve een H-atoom. Wanneer de substituent andere atomen dan C- en H-atomen bevat,
dan noemen we zo’n substituent een karakteristieke groep.
Zijn er meer van dezelfde substituenten aanwezig? Gebruik dan voorvoegsels als di-, tri-,
tetra- , etc
3. nummer de C-atomen in de hoofdketen
4. zet de zijgroepen mét hun plaatsnummer vóór de stamnaam. Als een nummering niet nodig
is, hoef je het plaatsnummer niet te noteren (maar het mag wel).
Klik op onderstaande link voor een film over Naamgeving van koolstofverbindingen