Coëfficienten die geen gehele getallen zijn

Soms kun je een reactie kloppend maken door een coëfficiënt in te vullen, die geen geheel getal is. Een voorbeeld is deze reactievergelijking:

C2H6 (g) + ....O2(g) → 2 CO2(g) + 3 H2O(��")

die je kloppend kunt maken door voor de O2 het getal 3½ te zetten. Met 3½ moleculen O2 heb je immers 7 O-atomen voor de pijl en je hebt er ook 7 achter de pijl.

De afspraak was, dat de coëfficiënten gehele getallen moesten zijn. Dat kun je simpel oplossen door de hele handel (dus alle coëfficiënten) met 2 te vermenigvuldigen:

C2H6(g) + 3½ O2(g) → 2 CO2(g) + 3 H2O(��")

wordt (alles × 2):

2 C2H6(g) + 7 O2(g) → 4 CO2(g) + 6 H2O(��")

Voer zelf de na controle uit: zijn alle H’s, alle C’s en alle O’s kloppend?

Omdat je één niet-geheel getal op deze manier simpel kunt wegwerken, geven we nog één tip: als er een atoomsoort staat, die “in zijn eentje staat”, maak die dan als laatste kloppend. In het bovenstaande geval kun je dus het beste de O’s (staat “alleen” in de stof O2) als laatste kloppend maken en dan uiteindelijk alles naar gehele getallen omwerken.


In dit voorbeeld zie je de verbranding van ethaan:

2 C2H6 (g) + 7 O2 (g) -> 4 CO2 (g) + 6 H2O (l)

Het bijzondere aan deze reactievergelijking is dat er voor ieder molecuul een getal staat. Dit getal noemen we de coëfficiënt. Met een getal voor een molecuul geef je aan dat er meer dan 1 molecuul mee doet in de reactie.
Een reactie moet kloppend zijn. Dit betekent dat er voor en na de reactie precies evenveel atomen aanwezig zijn. Dit kun je bereiken door voor de moleculen een coëfficiënt te zetten. Een coëfficiënt is altijd een heel getal! Eindig je op bijvoorbeeld 1,5 doe dan alle coëfficiënten X2.


In dit voorbeeld zie je de verbranding van waterstof:

H2 (g) + O2 (g) -> H2O (l)

De reactie klopt niet. Er zijn voor de reactie 2 H (waterstof) en 2 O (zuurstof) atomen aanwezig. Na de reactie zijn er 2 H atomen en 1 O atoom aanwezig. Er is dus 1 O verdwenen. Dit is onmogelijk. Daarom moeten we coëfficiënten toevoegen. Eerst doen we dat bij water:

H2 (g) + O2 (g) -> 2 H2O (l)

Bij een nieuwe telling blijkt dat we nu voor de reactie nog steeds 2 H en 2 O atomen hebben. Na de reactie hebben we 4 H en 2 O atomen. Daarom moeten we voor de reactie nog een coëfficiënt voor de H2 zetten.

2 H2 (g) + O2 (g) -> 2 H2O (l)

De reactie is nu kloppend. Voor: 4 H en 2 O en Na: 4 H en 2 O.

Prezi

Bekijk de onderstaande Prezi:
https://prezi.com/fmgozib-qaib/oefenen-met-het-opstellen-van-reactievergelijkingen/