Tijdens deze leereenheid leer je om zorg te dragen voor het voer van de dieren. Welke voedergewassen zijn er en wat hebben jouw dieren nodig. Je leert over de teelt en uiteindelijk over de oogst van gewassen.
Leerdoelen
Heeft kennis van de samenstelling ruwvoeders en enkelvoudige grondstoffen.
Kan dieren voeren.
Heeft kennis van teelt en oogst van gras en mais.
Weten hoe gras en mais moeten worden opgeslagen.
Heeft kennis van omgaan met voerapparatuur.
Succescriteria
Je kan 4 enkelvoudige grondstoffen benoemen.
Je bepaalt voor minimaal 1 productiedier de juiste hoeveelheid voer en het soort voer dat het dier mag eten op 1 dag.
Je legt uit hoe gras en mais worden geteeld en geoogst.
Je legt uit hoe gras en mais worden opgeslagen.
Kan aangeven welke scheikundige processen een rol spelen bij een goede en minder goede opslag van voerdermiddelen.