De beginnend beroepsbeoefenaar werkt regelmatig alleen in complexe situaties en moet volgens protocol kunnen inspelen op wisselende en onverwachte omstandigheden. Zij beschikt over kennis en vaardigheden om NAH-cliënten op deskundige wijze ondersteuning* te kunnen bieden. Haar werkzaamheden kunnen wisselen van aard en ze moet haar handelen dan ook snel kunnen aanpassen en zo nodig in overleg met collega’s doelgericht veranderingen in de ondersteuning voor NAH-cliënten kunnen doorvoeren.
Zij beschikt over specialistische kennis en vaardigheden om in complexe (probleem)situaties creatief oplossingen te bedenken. Zij ondersteunt collega’s en stagiaires en begeleidt hen bij hun werkzaamheden.
*Ondersteunen is een breed begrip waarmee zowel begeleiden, motiveren, coache, enthousiasmeren, activeren, sturen, ondersteunen als zorg overnemen wordt bedoeld.
D1-K1-W1: Inventariseren van de (nieuwe) mogelijkheden, wensen en behoeften van de NAH-cliënt
De beginnend beroepsbeoefenaar vormt zich een beeld van de situatie en persoonlijkheid van de NAH-cliënt voor het hersenletsel.
Zij gaat na of de leefstijl en het gedrag van de NAH-cliënt zijn veranderd door het hersenletsel. Zij schat in wat de NAH-cliënt kan en helpt hem met het verwoorden van realistische mogelijkheden, behoeften en wensen. Zij overlegt met collega’s over de mogelijkheden en de ondersteuningsbehoefte van de NAH-cliënt en geeft opgedane informatie door aan het (multi)disciplinair team ten behoeve van het cliëntdossier. Zij blijft alert op veranderingen bij de NAH-cliënt en past zo nodig de ondersteuning hierop aan in overleg met collega’s.
De beginnend beroepsbeoefenaar maakt een netwerkanalyse en brengt, zo mogelijk samen met de NAH-cliënt en naastbetrokkenen, de situatie en persoonlijkheid van de NAH-cliënt voor het hersenletsel in kaart. Zij stelt in samenspraak met de NAH-cliënt, naastbetrokkenen en het multidisciplinair team het cliëntdossier op. * De term naastbetrokkenen wordt gebruikt voor mantelzorgers en vrijwilligers, ouders, verzorgers, familie, vrienden, wettelijke vertegenwoordigers, naastbetrokkenen en directe naasten.
De onderliggende competenties zijn: aandacht en begrip tonen, samenwerken en overleggen, formuleren en rapporteren, analyseren, op de behoeften en verwachtingen van de "klant" richten
D1-K1-W2: Begeleiden van de NAH-cliënt en naastbetrokkenen bij de verliesverwerking
De beginnend beroepsbeoefenaar ondersteunt de NAH-cliënt bij het accepteren dat zijn leven verandert is na het hersenletsel en hij niet meer ‘de oude’ is. Zij helpt de NAH-cliënt om het verlies te verwerken. Zij ondersteunt de NAH-cliënt bij het maken van nieuwe keuzes op basis van zijn wensen en de mogelijkheden die er nog zijn. Zij informeert naastbetrokkenen over zowel de mogelijkheden als de beperkingen van de NAH-cliënt en ondersteunt naastbetrokkenen bij hun rouwverwerking. Zij leert naastbetrokkenen om te gaan met de nieuwe leefstijl en het nieuwe gedrag van de NAH-cliënt en stimuleert het contact tussen de NAH-cliënt en naastbetrokkenen.
De onderliggende competenties zijn: begeleiden, aandacht en begrip tonen
D1-K1-W3: Omgaan met het disharmonische profiel van de NAH-cliënt
De beginnend beroepsbeoefenaar observeert het gedrag van de NAH-cliënt binnen verschillende situaties en geeft haar observaties door. Zij bekijkt per situatie wat de NAH-cliënt wel en wat hij niet kan en past haar ondersteuning aan op zijn ziekte-inzicht, mogelijkheden en niveau binnen de specifieke context. Zij biedt de NAH-cliënt structuur en creëert de benodigde randvoorwaarden, zodat hij zich zo mogelijk verder kan ontwikkelen. Zij laat de NAH-cliënt zo veel mogelijk zelf de regie voeren Zij interpreteert het gedrag van de NAH-cliënt en onderneemt zo nodig actie. Zij signaleert wanneer de NAH-cliënt over zijn eigen grenzen heen dreigt te gaan en speelt hier op in om dit te
voorkomen. Wanneer de NAH-cliënt over zijn grenzen is gegaan, bespreekt ze met hem oplossingen hoe dit in het vervolg kan worden voorkomen.
De onderliggende competenties zijn: begeleiden, omgaan met verandering en aanpassen
D1-K1-W4: Omgaan met ontremd gedrag van de NAH-cliënt
De beginnend beroepsbeoefenaar relateert het gedrag van de NAH-cliënt aan het hersenletsel en maakt een onderscheid tussen de persoon en het gedrag van de NAH-cliënt. Zij bewaakt haar eigen grenzen bij het omgaan met de NAH-cliënt. Zij signaleert ontremd gedrag en onderneemt actie. Zij informeert naastbetrokkenen over mogelijk ontremd gedrag van de NAH-cliënt en bespreekt hoe ze hier het beste mee om kunnen gaan.
Zij herkent risicovolle of moeilijke situaties voor de NAH-cliënt, bereidt hem hierop voor en ondersteunt hem tijdens deze situaties. Zij informeert collega’s over mogelijk ontremd gedrag
van de NAH-cliënt en bespreekt hoe ze hier het beste mee om kunnen gaan. Zij herkent spanningen of conflicten tussen de NAH-cliënt en zijn omgeving en zoekt samen met hen naar oplossingen.
D1-K1-W4: Omgaan met ontremd gedrag van de NAH-cliënt
De beginnend beroepsbeoefenaar:
- reageert duidelijk en adequaat op ontremd gedrag van de NAH-cliënt;
- houdt zich bij ontremd gedrag consequent aan de richtlijnen van de organisatie;
- zoekt actief oplossingen om te voorkomen dat de NAH-cliënt grenzen overschrijdt;
- gaat steeds open het contact aan met de NAH-cliënt.
De onderliggende competenties zijn: begeleiden, instructies en procedures opvolgen, met druk en tegenslag omgaan