Door middel van een slangenpakket worden de lasstroom, de lasdraad, het schermgas (en eventueel de koelvloeistofslangen) naar de lastoorts gevoerd.
In de toorts vindt via een contactbuisje de stroomoverdracht plaats op de lasdraad. In de handgreep zit een schakelaar waarmee de stroom wordt in- en uitgeschakeld.
Tevens wordt daamee de draaddoorvoer en de schermgastoevoer in- en uit geschakeld. Het gasmondstuk verdeelt het schermgas goed en regelmatig rond de vlamboog.