De lasdraad zit op een haspel binnen in het apparaat. Het aanvoermechanisme zorgt voor een regelmatige draad toevoer van de haspel naar het laspistool (ook wel lastoorts genoemd).
De transportrollen trekken de draad van de haspel en duwen hem door het slangenpakket naar het laspistool. De snelheid waarmee dit gebeurt kunnen we instellen met een regelknop.
Bij eenvoudige toestelen geschiedt de aandrijving meestal met een enkele rol. Duurdere toestellen hebben meerdere aandrijfrollen waardoor de betrouwbaarheid beter is.