De ei en de ij klinken hetzelfde. De meeste woorden moet je gewoon uit je hoofd leren. Voor een woorden zijn er regels die vaak opgaan:
- Woorden op heid hebben altijd ei (schoonheid, eeuwigheid).
- Woorden op lijk hebben altijd ij (heerlijk, koninklijk).
- Veel woorden eindigen op teit of tijd, maar tijd geldt alleen als het echt met tijd te maken heeft (zomertijd, pubertijd); verder altijd teit (activiteit, kwaliteit, majesteit).
Oefeningen:
Oefening 1
Oefening 2
Oefening 3
Oefening 4 (CambiumNed)
Oefening 5