Lettergrepen

Wanneer je een woord aan het einde van de regel wil afbreken, dan kan dit alleen na een lettergreep. Deze les leren we hoe we een woord kunnen opsplitsen in lettergrepen.

Regel 1 Als er één medeklinker in het midden staat, dan begint de tweede lettergreep met deze medeklinker.

voeten voe-ten
raken ra-ken
buren bu-ren

Regel 2 Het afbreekstreepje plaats je tussen twee medeklinkers. Heeft het woord drie medeklinkers achter elkaar, dan krijgt de eerste lettergreep één medeklinker en de tweede lettergreep de rest.

verborgen ver-bor-gen
ringen rin-gen
venster ven-ster

 

Regel 3 Bij een samengesteld woord (bestaat uit twee woorden) verdelen we het woord op de grenzen van de verschillende woorden.

Bijvoorbeeld: waardoor = waar + door

waarom waar-om niet: waa-rom
munteenheid munt-een-heid niet: mun-teen-heid
broodoven brood-o-ven niet: broo-do-ven
fietsband fiets-band niet: fiet-sband
huurauto huur-au-to niet: huu-rau-to

 

Regel 4  de lettergreep moeten we makkelijk kunnen uitspreken

koortsig koort-sig niet: koor-tsig
ambtenaar amb-te-naar niet: am-bte-naar
Delftse Delft-se niet Del-ftse/Delf-tse
erwten erw-ten niet: er-wten
startten start-ten niet: star-tten

 

Een lettergreep begint nooit met twee identieke medeklinkers (zie start-ten).

Oefeningen:

Oefening A: CambiumNed
Oefening B: verdeel in lettergrepen
Oefening C: Splits de volgende woorden in lettergrepen
Oefening D: Splits de volgende woorden in lettergrepen