Je kunt de verschillende onderdelen van de microscoop en de bijbehorende functies benoemen.
Oculair: De bovenste lens in de microscoop.
Tubus: De buis waar het oculair in vast zit.
Revolver: De draaischijf waar de objectieven aan vast zitten
Objectieven: De onderste lenzen die vlak boven de (microscoop)tafel hangen. 4x / 10x / 40x
Tafel: Het plateautje waar je je voorwep / preparaat op legt. Er zit een gat in de tafel voor het licht.
Preparaatklemmen: Klemmetjes om het voorwerp / preparaat vast te zetten op de tafel.
Diafragma: Een onderdeel waarmee je regelt hoeveel licht er door de tafel heen kan schijnen.
Lamp / spiegeltje: De lamp of spiegel (refelecteert de zon) zijn de lichtbron die licht naar het voorwerp / preparaat
schijnen.
Grote stelschroef: De schroef waarmee je grof kunt scherpstellen. Deze schroef gebruik je als eerste.
Kleine stelschroef: De schroef waarmee je fijn (precies) kunt scherpstellen. Deze schrijf gebruik je nadat je grof hebt scherp
gesteld.
Om uit te reken hoe vergroot het voorwerp / preparaat wordt weergegeven moet je de volgende berekening maken.
Oculair X Objectief = Vergroting
Voorbeeld: 10 X 40 = 400x vergroot