0.01 Opdracht, installatietekening en/of stroomkringschema doornemen.
Het aantal aders in de installatietekening aangeven. Te moeilijk?, eerst een bedradingschema tekenen en dan
het aantal aders, in de installatietekening, alsnog aangeven.
0.02 Is de tekening van maten voorzien?.
0.03 Aftekenen met krijt + liniaal of smetlijn met schietlood + krijt.
0.04 Lasdozen plaatsen, monteren op hartlijn of hart zwakstroomkabel.
0.05 Drukknoppen, bellen,zoemers of andere componenten monteren op hartlijn.
0.06 Zwakstroomkabel, let op aantal aders, eerst op lengte afknippen.
Bij een lasdoos afknippen op breedte lasdoos + 50 mm, extra lengte i.v.m. lassen.
Bij een behuizing afknippen op lengte van de behuizing.
Invoering buitenmantel minimaal 2 mm en maximaal 5 mm zichtbaar in lasdoos, drukknop enz.
0.07 Buitenmantel verwijderen met een kabelmes of met het puntje van een zijkniptang en aderisolatie strippen,
denk erom niet inkerven! (kan breken)
0.08 Zwakstroomkabels, juiste aantal aders, monteren met behulp van spijkerclips en een lichte bankhamer.
Let op: Bij horizontale montage “spijker” aan onderzijde, in verband met draagvermogen.
0.09 Spijkerclips 20 mm vanaf een lasdoos, drukknop, bel enz. monteren.
Tip: Eerst begin en eind vastzetten en dan de spijkerclips, max. 120 mm van elkaar verdelen.
Bij een bocht, spijkerclips op gelijke afstand vanaf de hoek plaatsen.
De juiste afstand (norm) hiervoor is 5 x de dikte zwakstroomkabel + 10 mm.
0.10 Altijd over lengte toepassen, door middel van een lus of het draaien van aantal oogjes.
0.11 Drukknoppen en bellen/zoemers aansluiten, niet te vast aandraaien, i.v.m. draadbreuk.
0.12 Schakeling testen met behulp van een ohmmeter en twee meetsnoeren. (doorbeltest)