Van cel tot organisme

Als bepaalde cellen in een organismen zich gaan richten op een bepaalde functie, noemen we dat differentiatie. Deze cellen krijgen dan als het ware hun eigen rol in een organisme. Zo'n bij elkaar liggende groep cellen die allemaal dezelfde set taken hebben noem je een weefsel. Er zijn ongeveer tien verschillende soorten weefsels te vinden bij dieren. Enkele daarvan zijn: bindweefsel, beenweefsel, vetweefsel, spierweefsel en zenuwweefsel.

                                                                                                             

Cel -                       weefsel -                     orgaan -                            orgaanstelsel -                organisme

leven bouwsteen       groep cellen                  onderdeel van organisme      grooep organenn               levend wezen

Wat je ziet in een weefsel is dat alle cellen niet alleen dezelfde taken uitvoeren, maar ook dezelfde vorm hebben. Vaak zit om de cellen in een weefsel tussencelstof. Dit is dood of levenloos materiaal dat tussen de cellen zit. Vaak is tussencelstof belangrijk voor de stevigheid van het weefsel. Het houdt de cellen bij elkaar. Planten hebben om elke cel tussencelstof die we de celwand noemen. Dit is dood materiaal die de plantencel stevigheid geeft.
In veel organismen gaan verschillende weefsels die bij elkaar liggen samenwerken om gezamenlijk één taak uit te voeren. Zo'n groep weefsels met één of meerdere taken noem je een orgaan.Mensen hebben organen zoals een hart, de longen en natuurlijk de huid. Ook planten hebben organen. Denk maar aan de wortels, bladeren en bloemen. Organen die hetzelfde functie in de lichaam uitvoeren behoren ook tot hetzelfde orgaanstelsel.Alle orgaanstelsels samen  maken een organisme.

Oefening: Cel, weefsel, orgaan, orgaanstelsel, of organisme?

   

Van cel tot stelsel