Natuurwetenschappelijk onderzoek

Door het stellen van goede vragen kun je veel te weten komen. Bij biologie is het belangrijk dat je goed om je heen kijkt en dat je kunt omschrijven wat je ziet. Soms zie je iets dat je niet meteen kan verklaren en stel je jezelf de vraag die bijvoorbeeld begint met:
- 'Waarom ......... ?' of
- 'Onder welke omstandigheden ......... ?' of
- 'Wat is het verschil tussen ......... ?'

De onderzoekcyclus begint met een waarneming.. Als onderzoeke je neemt iets waar en vraag je zichzelf af- wat zie je? Als je op zoek gaat naar het antwoord op zo'n vraag ben je aan het onderzoeken. Om de resultaten en de werkwijze goed vast te leggen maak je een onderzoeksverslag. De werkwijze kan een ander later gebruiken om het onderzoek nogmaals precies hetzelfde uit te voeren.Een onderzoek kent meerdere stadia:

  1. Waarnemen- De onderzoeker ziet, hoort, voelt, ruikt of meet iets bijzonders in de natuur
  2. Probleemstelling- De onderzoeker stelt een onderzoeksvraag op.
  3. Hypothese- is het meest lo9gische antwoord op de onderzoeksvraag
  4. Experimentele Fase- De onderzoeker verzamelt de materialen en voert de experiment uit
  5. Resultaten- die worden nauwkeurig opgeschreven en verwerkt in een tabel of een diagram
  6. Conclusie- Dit is het antwoord op de onderzoeksvraag dat hij/zij  uit het experiment krijgt.
  7. Evaluatie/ Discussie-Hier bespreekt hij/zij het antwoord: Is het probleem opgelost of is er meer onderzoek nodig?