Moderne microscoopen

Microscopische technieken worden veel gebruikt voor medisch, biologisch en forensisch onderzoek en bij onderzoek van materialen, om maar een paar toepassingen te noemen. De schoolmicroscoop die wij gebruiken vergroot maximaal 600 x. Dit is genoeg om cellen en zelfs bacteriën mee te kunnen zien. Heel goede lichtmicroscopen vergroten tot 2000 x.

De waarnemer kijkt door een oculair naar het door het objectief gevormde beeld. Oculairs vergroten tussen de 5× en 20×. Het oculair zit in de tubus van de microscoop, die aan het andere uiteinde voorzien is van een objectief. De meeste microscopen hebben 3 à 5 objectieven, die 4 tot 100× vergroten. Ze kunnen worden verwisseld door aan de revolverkop van de microscoop te draaien. Onder het objectief bevindt zich het preparaat-tafel. Achter het preparaat bevindt zich de condensor die het licht van de lichtbron concentreert en naar boven straalt. Hierin zit ook een diafragma om de hoeveelheid licht te kunnen regelen. Voor de scherpstelling zijn er meestal twee knoppen, een grove, die een bereik van centimeters heeft, en een kleine schroef voor fijnscherpstelling, die  1 a 2 millimeter verplaatsing mogelijk maakt

  

    Typen microscopen

     Met een optische microscoop of lichtmicroscoop worden kleine objecten uitvergroot via zichtbaar licht en lenzen. Optische microscopie is heel populair omdat zo heel kleine objecten met onze ogen kunnen worden waargenomen. Twee veel voorkomende soorten lichtmicroscoop zijn: de "gewone* biologische en de stereomicroscoop.

  De biologische microscoop wordt gebruikt om voorwerpen te bekijken met doorvallend licht en met vergrotingen tussen ca. 10× en ca. 1000×.De grens voor optische microscopen ligt bij ongeveer 2000×. Het kan monoculair dan wel binoculair zijn. Deze microscopen worden vooral in de geneeskunde en de biologie gebruikt, voor het bekijken van micro-organismen, cellen en weefsels.

 

    Confocale microscoop

De stereomicroscoop, wordt meestal gebruikt met opvallend licht en met vergrotingen tussen 10× en 100×. Daarbij krijgt men wel een stereoscopisch beeld, doordat beide ogen door afzonderlijke oculairs en objectieven kijken, zodat diepte kan worden waargenomen. Deze soort is bij uitstek geschikt voor het bestuderen van planten, insecten, edelstenen, fossielen, mineralen, micromechanica en -elektronica.

  De confocale microscoop gebruikt geen gewoon licht maar ze nemen fluorescente foto's op. Hiervoor moeten de stalen (o.a. cellen, weefsels, ...) eerst fluorescent gelabeld worden. Hiervoor wordt meestal gebruik gemaakt van antistoffen tegen een molecule (eiwit, DNA, ...). Daarna, met behulp van een monochromatische lichtbron (Hg-lamp of laser) wordt een fluorescente foto gemaakt met resolutie rond 250nm.

 

   Elektronen-
   microscoop

Ook andere golven die gefocusseerd kunnen worden zijn bruikbaar voor microscopie. Voorbeelden zijn :

Elektronenmicroscopie is een techniek die gebruikmaakt van een bundel elektronen om het oppervlak of de inhoud van objecten af te beelden. Doordat versnelde elektronen een veel kleinere golflengte hebben dan fotonen (licht deeltjes) kan de resolutie van een elektronenmicroscoop veel hoger zijn (beter dan 0,1 nm) dan die van een lichtmicroscoop (ongeveer 200 nm).

Akoestische microscopie is gebaseerd op het ‘afvuren’ van geluidsgolven op het materiaal. Je kunt dit vergelijken met een ‘sonar’, maar dan met een veel betere resolutie. Net zoals bij lichtgolven kunnen geluidsgolven door het materiaal worden geabsorbeerd, gereflecteerd of verstrooid. Het menselijke oor is niet gevoelig voor die geluidsgolven, maar het gereflecteerde geluid (de echo) kan wel worden gedetecteerd door het geluidsgevoelige element in de microscoop. Die techniek laat onder meer toe om breukvlakken in materialen te detecteren, onder het oppervlak.

Op basis van aftasting

Naast het gebruik van focusseerbare golven is er sinds de jaren 1990 een nieuwe familie van microscopen ontstaan, die op een ander beginsel berust, namelijk aftasting. Zij danken allemaal hun bestaan aan de eigenschappen van piëzoelektrische materialen. Deze materialen vervormen op een goed voorspelbare wijze, wanneer zij blootgesteld worden aan een elektrische spanning. Dit maakt het mogelijk met uiterste precisie bijzonder kleine bewegingen uit te voeren. Daardoor is het mogelijk het oppervlak af te tasten met een precisie van de grootteorde van een atoom. Voorbeelden zijn: Scanning tunneling microscopie en de Atoomkrachtmicroscoop

Supermicroscoop