Een voegwoord (vw) verbindt twee woorden of zinnen aan elkaar. Voorbeelden van voegwoorden zijn: en, of, maar, omdat, want, terwijl, doordat, als, toen. Een trucje om voegwoorden in een zin te herkennen is dat er vaak een komma voor staat:
Ik houd van cola, maar niet van sinas.
Ik kreeg een glas sinas, terwijl ik daar helemaal niet van houd.
Geef mij maar cola, want ik houd niet van sinas.
oefening voorzetsel, bijwoord en voegwoord
