Maak een groep van 3 à 4 leerlingen.
Verdeel de rollen:
Voer nu een gesprek waarin je je voorstelt (naam, leeftijd, land van herkomst, woonplaats). De leerling die zichzelf speelt, moet ook iets over zijn woonplaats vertellen.
Let op: Voer echt een gesprek en niet vier losse monologen!
Wissel van rol en herhaal het gesprek. Maak zo veel gesprekken tot iedere leerling één keer zichzelf heeft gespeeld.
Luister in de klas naar een aantal gesprekken of vraag je leraar om een beoordeling.