3.3.2 Nieuwe regionale samenwerkingsverbanden en ketenvernieuwing

Initiatieven tot verbinding tussen boer en burger leiden tot nieuwe (regionale) samenwerkingsvormen. Zo zijn de gebiedskeurmerken en gebiedssamenwerking (zoals Vechtdalproducten of Het Groene Woud) interessante nieuwe ontwikkelingen. Voorbeelden van nieuwe ideeën rond ketensamenwerking en vermarkten van producten zijn:

Nieuw zijn ook de pogingen om te komen tot collectief grondeigendom met als gemeenschappelijk doel gebiedsontwikkeling. Een voorbeeld hiervan is het Lunters Landfonds. Daarnaast zijn ondernemers op zoek naar verbindingen tussen landbouwondernemers, plattelandsondernemers en stedelijke ontwikkelaars onder het motto: Hoe brengen we aanbieders en vragers van plattelandsproducten gemakkelijker bij elkaar?

Interessante initiatieven rond ketenvernieuwing zijn:

Een belangrijke stimulans is de ondersteuning van de landbouw voor de ontwikkeling van streekproducten. In het voorjaar van 2013 is een virtueel 'streekproductenloket' geopend dat ondernemers ondersteunt bij het zoeken naar informatie en het opbouwen van netwerken. De Europese Unie ondersteunt 'lokaal voedsel en korte bevoorradingsketens' vanuit haar visie op plattelandsontwikkeling. Bestaande organisaties, netwerken en bedrijven verkennen op toenemende schaal de economische mogelijkheden van 'local for local'. Regionale afzet kan plaatsvinden in Nederland of in het buitenland (bijvoorbeeld: Stichting Erkend Streekproduct, Netwerk Platteland, Op weg naar marktgericht innoveren, Business model Mijnboer, Rainbow Growers). Boeren en tuinders zoeken samenwerking met regionale horeca of retail en vice versa. Producenten leveren direct aan consumenten via webwinkels en boerenmarkten (zie o.a. Willem en Drees, Streekselecties, Oregional, Mijnboer, Social Food Market, Goei ete, Lindenhoff, Restaurant de Kas, Restaurant Pure Passie, Honingtomaten).

Ondanks de veelheid aan initiatieven ontbreekt het nog te vaak aan samenhang, duurzame verbindingen en robuuste mogelijkheden tot opschaling. Daarom is aanvullend beleid voor sociale innovatie en competentieontwikkeling noodzakelijk. Kernwoorden hierbij zijn ontwikkelen, verbinden en opschalen.