1.2.2 Leeromgeving

In het project is uitgebreid gekeken naar het soort leeromgeving dat geschikt is voor het aanleren van bovenstaande competenties. Deze leeromgevingen, waar uiteraard een voedsel initiatief centraal staat, hebben de onderstaande kenmerken in zich:

De leeromgeving:

  1. Is a) ondernemer gedreven; of b) draagt bij aan streekontwikkeling; of c) is een burgerinitiatief.
  2. mag variëren in verschillende stadia van rijpheid; van de opstartfase  tot het volledig uitontwikkeld zijn.
  3. moet a) potentieel winstgevend zijn; of b) bijdragen aan de regionale economie of c) maatschappelijke meerwaarde hebben.
  4. moet ruimte kunnen bieden voor deelname van onderwijs; studenten, docenten en lectoren
  5. aantrekkelijk voor het juiste onderwijs niveaus (MBO, HBO, WO)

Figuur 2 toont een model waarbij de leeromgeving en de complexiteit van de opdracht in relatie wordt gebracht met de mate competentiegroei (gebaseerd op resultaten uit het project). Hieruit blijkt dat opdrachten die binnen de school worden uitgevoerd, slechts lichte competentiegroei geven op enkele competenties van de set, terwijl opdrachten uitgevoerd in de echte beroepspraktijk grote competentiegroei laten zijn op veel meer competenties.

Figuur 2: leeromgeving en complexiteit van de opdracht, in relatie tot de mate van competentiegroei.
Figuur 2: leeromgeving en complexiteit van de opdracht, in relatie tot de mate van competentiegroei

 

In het dossier voedselstrategie op Groen Kennisnet, onder het kopje 'proeftuinen' zijn voorbeelden terug te vinden van geschikte leeromgevingen voor de benodigde competentie ontwikkeling.

Het gaat om voorbeelden uit drie regio’s in Nederland.

  1. Gelderse Vallei/Eemland: Doesburger Eng en Alternatieve voedselnetwerk in Amersfoort
  2. Almere: tuinbouwgebied de Buitenvaart  en de Stadsakker
  3. Groningen: Stadsboerderij Groningen (io) en Agrarische natuurvereniging Oost-Groningen

In deel 2 van dit document (tabel 5) zijn voorbeelden te vinden van praktijkopdrachten binnen geschikte leeromgevingen.