Leerdoelen van de leergang rond kennis, beroepsrollen en competenties zijn hieronder specifieker uitgewerkt.
Kennis:
De student bezit de kennis op het gebied van regionale voedselproductie en kan deze kennis toepassen in authentieke situaties.
De student bezit de kennis op het gebied van het initiëren en regionale voedselinitiatieven en kan deze kennis toepassen in authentieke situaties.
De student bezit de kennis op het gebied van omgevingsbewust ondernemerschap en kan deze kennis toepassen in authentieke situaties.
De student bezit de kennis op het gebied van sociaal ondernemen en kan deze kennis toepassen in authentieke situaties.
De student bezit de kennis op het gebied van business modellen voor nieuwe voedselallianties en kan deze kennis toepassen in authentieke situaties.
De student bezit de kennis op het gebied van nut en noodzaak van nieuwe media in het kader van nieuwe voedselallianties en kan deze kennis toepassen in authentieke situaties.
De student bezit de kennis op het gebied van wet- en regelgeving op het gebied van nieuwe voedselallianties en kan deze kennis toepassen in authentieke situaties.
Rollen:
De student kan uitleggen wat een bepaalde rol (omgevingsgericht ondernemer, gebiedsregisseur of sociaal ondernemer) binnen nieuwe voedselallianties betekent.
De student kan benoemen in het kader van een bepaald voedselinitiatief welke rol of rollen het meest belangrijk zijn.
De student kan zijn of haar eigen rol evalueren in een authentieke situatie van een voedselalliantie.
De student kan benoemen welke aspecten van een bepaalde rol hij of zij nog moet ontwikkelen om succesvol te zijn in deze bepaalde rol.
Competenties:
De student kan uitleggen welke competenties belangrijk zijn in nieuwe voedselallianties.
De student kan benodigde competenties toepassen in authentieke situaties waarin wordt gewerkt aan voedselinitiatieven
De student kan evalueren welke competenties hij of zij heeft ingezet in authentieke situaties en hij of zij kan bij zichzelf nagaan hoe goed hij of zij scoort op bepaalde competenties.
De student kan samen met de docent een omgeving creëren waarin hij of zij de benodigde competenties nader kan ontwikkelen