Clara Sies, de oprichtster van de voedselbanken, had zelf een kledingwinkel die failliet ging, waardoor ze een paar jaar in de schuldhulpsanering terecht kwam. Daarna begon zij vanuit haar eigen ervaringen de eerste voedselbank van Nederland. Zij durfde als onderneemster buiten de gebaande paden te treden en wist haar initiatief op te schalen. De bedoeling van de voedselbank is om mensen, die onder een bepaald bestaansminimum leven, te helpen door het verstrekken van voedselpakketten. Deze worden samengesteld uit overschotten, die door bedrijven ter beschikking zijn gesteld. Tevens biedt de voedselbank nuttig vrijwilligerswerk.
Veel mensen vermoeden dat de voedselbank een overheidsdienst is, maar het is een sociale onderneming. Ontstaan vanuit een klein verhaal van een persoonlijke ervaring zijn de huidige 140 voedselbanken inmiddels een wijdverbreid en bijna 'gevestigd' element in het vangnet voor mensen in een krappe financiële situatie. Wekelijks worden in Nederland 30.000 gezinnen van eten voorzien. Dit voedselbankinitiatief en ook vele andere, ontstaan vaak vanuit een persoonlijke ervaring. De drijfveer ligt vaak dichtbij in een persoonlijk verhaal of een concrete ervaring (Schulz, 2013).
Sociale ondernemers ondernemen om de wereld een beetje socialer, eerlijker en groener te maken. Ze hebben hun businessmodel opgebouwd rondom hun maatschappelijke missie. Zo zijn er bedrijven die zoveel mogelijk mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt opnemen. Een voorbeeld hiervan is stichting The Colour Kitchen. Deze stichting biedt een combinatie van leren en werken aan in één van de bedrijven van The Colour Kitchen, volwaardige commerciële restaurants. De doelgroep wordt gevormd door mensen bij wie werken niet vanzelf gaat. Ze moeten opboksen tegen de 'gemiddelde' norm die onze maatschappij stelt en hebben niet altijd de kansen gekregen die nodig zijn om je te ontwikkelen. Een vergelijkbaar voorbeeld is First Class Amersfoort. Daarnaast is er een grote groep ondernemers die productieketens eerlijker en duurzamer wil maken, of producten uit kansarme gebieden op de Westerse markt brengt (Zwaan, 2014).
Het gaat in alle gevallen om bedrijven met een impactgedreven businessmodel (zie hoofdstuk 5), de ondernemers willen op de eerste plaats een maatschappelijk probleem aanpakken (Social Enterprise NL, 2014).
Soms gaat het om burgers die zijn toegerust om als changemakers te denken en handelen. Zij werken krachtig samen met anderen om maatschappelijke veranderingen te realiseren. Sommigen zijn daarbij – soms tegen wil en dank – 'sociaal ondernemer' geworden (InHolland, 2013). Sociale ondernemingen kunnen kleinschalig blijven, of doorgroeien tot een grootschalige onderneming, zoals het voorbeeld van de voedselbank laat zien. Hieronder volgt een kleinschalig voorbeeld uit Rotterdam.
Bovenop het dak van het kantoorgebouw Het Schieblock in het centrum van Rotterdam worden groenten verbouwd. Het kantoorpand heeft zelfs een eigen 'dakboerin', die dagelijks schoffelt, harkt en de planten water geeft. Deze 'dakakker' is in zijn huidige vorm een voorbeeld van een startup: een (sociale) onderneming die verkeert in de opstartfase. Zonder direct een grote productie, maar met grote achterliggende plannen, idealen en ambities. Zonder directe verdiensten, maar met een zich ontwikkelend onderliggend verdienmodel. Een winkeltje en een restaurant zijn voorzien om de educatieve functie uit te breiden en inkomsten te genereren.
Of dat zal lukken en tot welke omvang deze onderneming zal uitgroeien, hoort bij de onzekerheid die onlosmakelijk verbonden is aan ondernemerschap. Deze dakakker brengt het productieproces terug naar lokale proporties. De volledige keten is lokaal en transparant.
Sociaal ondernemen is niet nieuw en ook geen typisch Nederlands fenomeen. Zo biedt chef-kok Jamie Oliver in het Verenigd Koninkrijk kansarme jongeren de kans om in zijn restaurant Fifteen te werken. Een heel ander karakter heeft vervolgens weer The People's Supermarket in Londen. De supermarkt, die kwalitatief hoogwaardige producten tegen betaalbare prijzen levert, kent een ledensysteem. De winkel wordt gerund door de klanten zelf, de leden. Alle winst wordt teruggeleid door producten goedkoper te maken. Verder zet de supermarkt in op lokale, binnenlandse producten en op het composteren van onverkochte overschotten (Schulz, 2013).
Sociale ondernemingen nemen een heel eigen positie in tussen de overheid, commerciële bedrijven en charitatieve instellingen en vormen zo een nieuwe sector, zoals in onderstaande figuur is te zien.
Bron: Wat is een social enterprise?
Sociale ondernemingen onderscheiden zich van traditionele commerciële bedrijven in het feit dat zij hun maatschappelijke missie boven financiële doelen hebben gesteld. Commerciële bedrijven zijn daarom zelden een sociale onderneming, ook al willen zij vaak in hun processen zo min mogelijk schade toebrengen (maatschappelijk verantwoord ondernemen ( MVO)) en streven zij er vaak naar om een bijdrage te leveren aan een betere wereld. Primair streven commerciële bedrijven een financieel doel na en zal winstmaximalisatie altijd boven de maatschappelijke missie worden geplaatst. Voor een sociale onderneming is de winst een middel – geen doel – om de maatschappelijke impact zo groot mogelijk te laten zijn.