Gegeven is een kaars van 50 cm. Ieder uur dat deze kaars brandt, wordt hij 10 cm korter. We geven dit aan met de volgende formule:
L = 50-10xa.
Hierbij is L: de lengte van de kaars in cm en a: het aantal uur.
In de formule staan 2 variabelen, namelijk: lengte van de kaars en aantal uur.
Ook is er een daalgetal, namelijk 10.
Wanneer de kaars 3 uur brandt, dan krijgen we:
L = 50-10x3
= 20
Zo kunnen we de tabel verder invullen:
aantal uur |
0 |
1 |
2 |
3 |
4 |
lengte kaars in cm |
50 |
40 |
30 |
20 |
10 |
De grafiek van de kaars ziet er zo uit.
Wanneer is de kaars 25 cm?
Maak opdracht 1 tot en met 3 van stencil H9.
Opgaven
Bestudeer uit de Kennisbank wiskunde het onderdeel:
Van formule naar grafiek
Maak daarna de volgende opgaven.
Oefening: Van formule naar grafiek
Toets Van formule naar grafiek
Je sluit de paragraaf Van formule naar grafiek af met een toets.
Na het maken van de vragen krijg je een score en kun je de gegeven antwoorden vergelijken met de goede antwoorden.
Succes!
Toets: Van formule naar grafiek