6.3 Woordformules

Voorbeeld 1:

Mieke werkt in een bioscoop 4,50 per uur en ze krijgt 5,00 euro uit de fooienpot.

Formule: Bedrag = 5 + 4,50 x aantal uren

Tabel:

tijd 0 1 2 3 4
bedrag 5 9,50 14 18,50 23

 

Daarna kun je de grafiek tekenen.

Hier is sprake van gelijknamige toename.

Het begingetal = 5 en het stijgegetal = 4,50.

 

 

Voorbeeld 2:

Janneke heeft een telefoon met een beltegoed van 20 euro. Elke minuut gaat er 0,25 euro vanaf.

Formule: Beltegoed = 20 - 0,25 x aantal minuten

Tabel:

tijd 0 10 20 30 40
beltegoed 20 17,50 15 12,50 10

 

Daarna kun je de grafiek tekenen.

Hier is sprake van gelijknamige afname.

Het begingetal = 20 en het stijgegetal = 0,25.

 

 

Opgaven lineair verband


Bestudeer uit de Kennisbank wiskunde het onderdeel:

Lineair verband
Voor het maken van de volgende opgaven heb je het Werkblad Lineair verband nodig.

Toets Lineair verband


Je sluit de paragraaf Lineair verband af met een toets.

Na het maken van de vragen krijg je een score en kun je de gegeven antwoorden vergelijken met de goede antwoorden.


Succes!

Maak opdracht 13 tot en met 16 van stencil H6