Tekst paragraaf 2

Scheiding tussen Oost en West

De rol van Europa was na de Tweede Wereldoorlog uitgespeeld. Het eens zo machtige continent was volledig afhankelijk van haar bevrijders. Oost-Europa kwam onder de invloedssfeer van de Sovjet-Unie en West-Europa werd voor haar veiligheid sterk afhankelijk van de Verenigde Staten.

Je ziet hiernaast de lachende gezichten van de wereldleiders Stalin van de Sovjet-Unie, Roosevelt van de Verenigde Staten en Churchill van Engeland net voor het einde van de Tweede Wereldoorlog. De ontspannen sfeer op de conferentie van Jalta in februari 1945 was schijn. Het wederzijdse wantrouwen was toen al groot. Er werden pogingen gedaan om afspraken te maken over de toekomst van Europa. Toen de oorlog voorbij was sprak de Engelse premier Winston Churchill voor het eerst over het IJzeren gordijn in Oost-Europa. De scheiding tussen Oost en West Europa.

 

 

 

 

Het IJzeren Gordijn:

 

 

Containment

De Amerikaanse president Harry S. Truman wilde elk land dat werd bedreigd door het communisme, militair steunen. Hij wilde de bewegingsruimte van communistische landen zoveel mogelijk inperken. Die politiek werd containment, ofwel indamming, genoemd. Toen in 1946 de communisten in Griekenland aan de macht dreigden te komen legde Truman uit aan het Amerikaanse congres wat hij van plan was. Minister van Buitenlandse Zaken George Marshall van de VS ontwierp in 1947 een economisch steunplan voor Europa. Meer welvaart in Europa zou voorkomen dat de bevolking voor het communisme zou kiezen. Een snelle wederopbouw werd  als gunstig gezien voor de democratie in Europa. Dat de Amerikaanse industrie haar producten beter zou kunnen verkopen in een snel heropgebouwd Europa was voordelig.

Sovjetleider Stalin stelde een verbod op Oost-Europese deelname aan het Marshallplan. Het was volgens hem een kapitalistische poging om invloed te krijgen in landen die Stalin juist zelf wilde controleren. Door het Marshallplan ging de wederopbouw in West-Europa sneller. De verhouding tussen Oost en West werd echter steeds grimmiger.

Wapenwedloop

Een belangrijk kenmerk van de Koude Oorlog is de wapenwedloop tussen de twee supermachten, de VS en de SU. Er was voortdurend de angst dat de tegenstander meer en betere wapens bezat. Daarom werd er veel geïnvesteerd in de ontwikkeling van nucleaire wapens. Herhaaldelijk leefde de wereldbevolking bij dreigende conflicten in grote angst voor een allesvernietigende oorlog. De Verenigde Staten riep in 1949 een militaire bondgenootschap met West-Europa in het leven, de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO). Enkele jaren later organiseerde Chroesjtsjov, de opvolger van Stalin, alle Oost-Europese landen in een militair bondgenootschap: het Warschaupact.

 

Groen = NAVO landen          Oranje = Warschaupact