Aan de slag: objecten bewerken
5. Objecten bewerken
Alle onderdelen die je in je presentatie invoegd kunnen worden bewerkt, oftewel worden:
- verschoven
- vergroot/verkleind
- gedraaid
- gekopieerd
- naar voren/naar achteren (objectlagen)
Objecten bewerken
- Klik in de basismenubalk op selecteren
- Klik op het betreffende object dat je wilt bewerken
- In de Gereedschapsbalk (onder) verschijnt een nieuwe knop. Klik hierop
- Kies de bewerking die je wilt gebruiken:

- Transparantie: doorzichtig maken van een object
- Ordenen: plaats het object voor of achter andere objecten
- Uitlijnen: bepaald de uitlijning van een object
- Groeperen: selecteer meerdere objecten en groepeer (koppel) deze
- Groepering opheffen: koppel gegroepeerde objecten los
- Afbeelding bijsnijden
- Verwijder
- Oneindig dupliceren: wanneer je het object versleept blijft het origineel staan.
- Dupliceer: kopieer en plak direct
- Kopieer
- Knippen
- Plakken
Onderdelen die transparant worden weergegeven in het menu kunnen niet worden toegepast.