De kern van onze visie is dat onderwijs duurzaam moet zijn. Met andere woorden: het gaat om onderwijs dat “beklijft” en de leerling in staat stelt om zelfstandig het hoofd te bieden aan nieuwe uitdagingen. Weten wat je moet doen, op het moment dat je niet weet wat je moet doen. Het HVC leidt leerlingen niet alleen op naar een diploma, maar ook naar een zelfredzame en verantwoordelijke houding die van pas komt bij leven, leren en werken. Deze didactische aanpak geeft invulling aan deze HVC-brede visie op onderwijs.
Duurzame didactiek
Duurzaam onderwijs komt tot uiting in de didactische aanpak die je kiest voor je lessen. We willen graag dat je daarover nadenkt, zelfstandig en met je sectiegenoten. Stel daarbij de volgende vragen:
Wat leert de leerling (inhoud, doel van onderwijs, volgorde van de leerstof)
Hoe leert de leerling (leerstrategie, inclusief samenwerking, keuze van hulpmiddelen en pedagogische context)
Wanneer leert de leerling (op welk tijdstip, planning en rooster)
Waar leert de leerling (klas, werkruimte op school, thuis, elders)
Duurzaam onderwijs gedijt bij een persoonlijke benadering, bieden van ruimte en uitdaging en creëren van verbinding.
Hoe wordt de les persoonlijker?
Laat de leerling persoonlijke elementen inbrengen in het leerproces, zoals voorwerpen, foto’s en video’s uit zijn eigen leefomgeving, of zoek verbinding met eigen interesses, voorkeuren en hobby’s.
Stimuleer dat de leerling eigen standpunten bepaalt, toelicht en vergelijkt met klasgenoten.
Laat het huiswerk dat de leerling maakt een functionele rol spelen in de les: laat de uitkomst bijvoorbeeld bepalen wat de leerling de rest van de les doet.
Differentieer, bijvoorbeeld op tempo, werkvorm, inhoud of niveau.
Toets vaker vooraf en tussendoor in plaats van alleen achteraf. Zo kun je de leerstof beter afstemmen op de behoefte van de leerling. Groepeer de leerlingen in twee of drie groepen naar aanleiding van hun resultaten en laat elke groep een eigen leerpad volgen.
Hoe breng ik ruimte aan voor de leerling?
Ruimte heeft te maken met keuzemogelijkheden bieden, vertrouwen geven en vervolgens verantwoording af laten leggen.
Bied ruimte waar het kan, maar nooit zonder kader. Stel hoge eisen en zorg dat de leerling van tevoren goed weet waar de ruimte zit.
Laat de leerling zeker in lagere leerjaren met kortere tijdspannes werken waarin de ruimte gepakt mag worden.
Blijf als docent coachend bezig en observeer je leerlingen.
Hoe daag ik de leerling uit?
Durf grote vragen te stellen en laat de leerlingen zelf naar de oplossingen zoeken. Laat ze gevonden oplossingen met elkaar analyseren en vergelijken. Zoek actief de ‘zone van naastgelegen ontwikkeling’ op.
Breng een competitie-element aan.
Wees altijd helder in wat een leeractiviteit oplevert. Na een opdracht dan kent/kan de leerling…
Werk met wat grotere, substantiële opdrachten in plaats van allerlei kleine oefeningen. Laat de opdrachten leiden tot tastbare ‘producten’. Een opdracht kan overigens wel heel goed uit kleinere stappen bestaan.
Maak de leerling verantwoordelijk.
Hoe zorg ik voor verbinding?
Verbinding kan met actualiteit: het nieuws in de wereld, in het land of in de eigen omgeving.
Verbinding kan met de omgeving om je heen: haal de buitenwereld het klaslokaal binnen (virtueel, maar zeker ook real) en stap zo nu en dan vanuit het klaslokaal de buitenwereld in. Nodig eens een gastspreker uit, zoek externe opdrachtgevers of laat de leerlingen zelf de omgeving opzoeken.
En technologie…
Inzet van technologie helpt om bovenstaande dingen te kunnen realiseren, maar is tevens een natuurlijk element van deze tijd.
De iPad vormt samen met boeken, schriften, pennen en andere materialen de middelen die je kunt inzetten om je lesdoel te bereiken. Het is niet de bedoeling om alleen maar les te geven met de iPad. Het is wel de bedoeling dat je de iPad nuttig inzet. Dat kan om een opdracht mee te laten maken, maar ook om voorkennis te toetsen, iets op te laten zoeken, oefeningen te doen, enzovoort.