3.1. De bouw van het hart

         In de afbeelding 1.1 is het hart schematisch getekend. Het hart is een sier die van binnen hol is. Die spier verbruikt zuurstof en voedingsstoffen (zoals glucose) bij de verbranding. Daarbij komen koolstofdioxide en andere afvalstoffen vrij.
         Over het hart lopen bloedvaten (zie afbeelding  1.1). Dat zijn kransslagaders en kransaders. Door de
kransslagaders stroomt bloed dat rijk is aan zuurstof en voedingsstoffen, naar de hartspier. De kransslagaders zijn aftakkingen van de aorta ( zie afbeelding  1.1 ). Door de kransaders stroomt bloed dat rijk is aan koolstofdioxide en andere afvalstoffen, weg van de hartspier. De kransaders monden rechtstreek uit in de rechterboezem ( zie afbeelding  1.1 ). De bloedvaatjes die de kransslagaders met de kransaders verbinden zijn in afbeelding 1.1 niet getekend.


Afb. 1.1                                                           Afb. 1.2

 

         In afbeelding 2 is een lengtedoorsnede van het hart schematisch getekend. Iedere harthelft bestaat uit twee delen: een boezem en een kamer. De boezems zitten als een soort ‘zakje’ op de kamers. De harttussenwand vormt de scheiding tussen de linkerhelft en de rechterhelft van het hart.
         Het bloed dat van de organen in het lichaam wegstroomt, is zuurstofarm. Het bloed dat van de organen in het hoofd en de armen afkomt, stroomt het hart binnen via de
bovenste holle ader. Het bloed dat van de organen in de romp en de benen afkomt, stroomt het hart binnen via de onderste holle ader. Beide holle aders monden uit in de rechterboezem. Van de rechterboezem stroomt het bloed naar de rechterkamer. De rechterkamer pompt het bloed in de longslagader. De longslagader splitst zich in twee bloedvaten: één naar elke long.
         In de longen wordt het bloed zuurstofrijk. Dit bloed stroomt via de
longaders terug naar het hart. De longaders monden uit in de linkerboezem. Van de linkerboezem stroomt het bloed naar de linkerkamer. De linkerkamer pompt het bloed in de aorta. Via aftakkingen van de aorta stroomt het bloed naar de organen van het lichaam. Daar wordt van het bloed zuurstofarm. Door de onderste en bovenste holle aders stroomt het bloed weer terug naar het hart.


Afb. 2


         Boezems en kamers zijn van elkaar gescheiden door hartkleppen. Deze verhinderen dat het bloed terugstroomt van de kamers naar de boezems ( zie afbeelding 2 ).
         Aan het begin van de longslagaders en aorta bevinden zich
halvemaanvormige kleppen. Zij verhinderen dat het bloed terugstroomt in de kamers ( zie afbeelding 2 ).