4. Determineren van grassen. Determinatietabel

Je kunt je nu de volgende situatie voorstellen: je hebt een (verse) grasplant ergens vandaan gehaald: uit een wegberm, weiland of gazon en je wilt uitzoeken om welk gras het gaat. Met behulp van de informatie uit de vorige links weet je nu waar je naar moet kijken:

Het wordt nu dus tijd om per grassoort de verschillende kenmerken te benoemen: wat is van toepassing op welke grassen?

Hieronder staat een determinatietabel voor grassen en aan het eind van deze paragraaf staat ook een link naar een bestand naar dezelfde tabel, zodat je hem ook kunt uitprinten.
De belangrijkste kenmerken van 16 veel voorkomende grassen zijn hier in een schema gezet, en wel op zo'n manier dat wanneer je stap voor stap en in de juiste volgorde bepaalde kenmerken vaststelt, je uiteindelijk uitkomt op de naam van het gras waar het over gaat.
In woorden:

Met 16 grassen is de determinatietabel niet volledig maar wat de meest gangbare grassen betreft, kom je een heel eind. Bij elk van de grassen staat een link naar een site waar de soort duidelijk wordt omschreven, ook met afbeeldingen erbij.

 

DETERMINATIETABEL VAN DE MEEST VOORKOMENDE GRASSEN. Tussen haakjes de waarderingscijfers van de verschillende grassen.

 

Platte spruit geribd

1.

Engels raaigras (10): rode voet, onderzijde sterk glanzend. Gevouwen spruit; kort, vliezig en slap tongetje. Link foto en beschrijving Engels raaigras

2.

Mannagras (4): dwarsverbindingen, lange tong, vochtminnend. Link foto en beschrijving mannagras

 

 

 

Platte spruit ongeribd

3.

Kropaar (6): gevouwen spruit, grove pollen, kiel, droogteminnend, voelt ruw aan, donkergroene kleur.
Link foto en beschrijving kropaar

4.

Liesgras (4): dwarsverbindingen, forse spruit, korte tong uitlopend op een punt (als een accolade), breed blad. Vochtminnend. Link liesgras

5.

Veldbeemd (9): donkergroen, korte tong, stevige gevouwen spruit. Droogteminnend, bladtop splijt in een “v” bij samendrukken. Link veldbeemd

6.

Ruwbeemd (6): lichtgroen van kleur. Spitse tong; slappe, gevouwen spruit. Vochthoudende grond. Link ruwbeemd

7.

Straatgras (4): melkwitte tong, gebobbeld blad, dof, snel in bloeistadium, altijd bloeiend. Link straatgras

 

 

Ronde spruit met oren

 

 

 

8.

Kweek (5): gedraaid ruw blad, korte tong, ondergrondse uitlopers, dofgroen. Link kweek

9.

Beemdlangbloem (9): rode voet, pol, vochthoudende grond, onderzijde blad sterk glanzend. Link beemdlangbloem

10.

Italiaans raaigras (9): rode voet, breed blad welke aan de top ruw is, kort groenachtig tongetje, bloem bevat kafnaalden > 5mm. Link Italiaans raaigras

 

 

 

 

 

 

 

 

Ronde spruit zonder oren behaard

 

Ronde spruit zonder oren onbehaard ongeribd

 

 

Ronde spruit zonder oren onbehaard, matig / sterk geribd

 

 

 

Witbol (5): gestreepte, paarsachtige voet (piamabroek), gezaagde tong, polvormer. Voelt zacht aan. Link witbol

 

 

12.

Timotee (9): dof, gedraaid blad, witte tong, polvormer, lichtgroene kleur. Link timotee

13.

Rietgras (6): dwarsverbindingen, breed blad. Vochtminnend. Link rietgras

 

 

14.

Geknikte vossestaart (5): spitse tong, doffe/grijze spruit. Vochtminnend. Link geknikte vossestaart

15.

Fioringras (5): bovengrondse uitlopers, paarse knopen. Link fioringras

Hier de link naar het bestand met deze tabel. De tabel kun je uitprinten en is heel geschikt om mee het land in te nemen!

Determinatietabel grassen