Vitamine A: een andere naam is retinol. Vitamine A is nodig voor de werking van de zintuigcellen in het netvlies van het oog. Komt vooral voor in bepaalde dierlijke voedingsmiddelen, zoals in melkproducten, kaas, roomboter, bak- en braadproducten, in lever en nieren en in vette vis. Ook in kant-en-klare babyvoeding wordt vitamine A toegevoegd.
Provitamine A carotenoiden: komen onder andere voor in felgekleurde vruchten en groenten (mango's, wortelen, tomaten, paprika's,
Vitamine A en provitamine A zijn goed bestand tegen temperaturen van 100 graden. Bij bakken en braden gaan ze voor een deel verloren. Ze zijn niet bestand tegen licht. Vooral onder koele en donkere omstandigheden blijven de gehalten aan vitamine A en provitamine A jarenlang constant.
Vitamine D: een andere naam is calciferol. Dit is een verzamelnaam voor de groep vitamine D. Als je een tekort aan vitamine D hebt, kun je rachitis krijgen. Er kunnen dan vervormingen optreden zoals O- en X-benen. Vitamine D komt voor in vette vissoorten en vislevers, haring, makreel, pelsers, schelvis, kabeljauw en tonijn. Ook komt het wel voor in koemelk, room, roomboter en kaas. De meeste vitamine D3 krijgen mensen door de ZON!
Vitamine E: een andere naam is tocoferol. Deze naam duidt op vruchtbaarheid. Tocos = vrucht en pherein = dragen. Vitamine E wordt in de industrie gebruikt als antioxidant. Ook komt het in plantaardige olieën, zoals tarwekiemolie, zonnebloemolie, palm- en raapolie en in margarines die ervan gemaakt worden. Ook tarwekiemen zelf zijn een bron voor deze vitamines. Daarnaast ook nog in eeidooier, melk, volkorenproducten en bruinbrood. In vlees, groenten en vruchten komt het in mindere mate voor.
Toceferolen zijn goed bestand tegen verhitting: bij de voedselbereiding gaan ze niet verloren.
Vitamine K: komt in de natuur veel voor in groene delen van planten. Andere namen zijn fylochinon en menadion. Het wordt ook in de darmflora in het menselijk lichaam gemaakt en kan daarna door de mens benut worden. Vitamine K is aanwezig in groene groenten, koolsoorten, aardappelen en plantaardige oliën, lever (vooral varkenslever).
Bij verhitting van de voedingsmiddelen blijft de vitamine niet behouden.
In water oplosbare vitamines
Vitamine B12: zelfs als er voldoende van dit vitamine in de voeding aanwezig is, kan er toch een tekort in het lichaam voorkomen. De benutting van het vitamine is namelijk afhankelijk van de toestand van het maagslijmvlies. In de maagwand wordt een eiwitstof gemaakt (mucoproteïne) die absorptie van vitamine B12 mogelijk maakt. Die stof wordt de intrinsic factor genoemd. Vitamine B12 is hierin de extrinsic factor. Vitamine B12 komt alleen voor in dierlijke voedingsmiddelen. Lever bevat zeer veel vitamine B12. Melk, kaas, vis, vlees en eieren leveren de Nederlanders voldoende vitamine B12.
Vitamine C: ook bekend onder de naam ascorbinezuur. Vitamine C komt voor in verse groente en in de meeste verse vruchten. Bladgroente, bloemkool, nieuwe aardappelen, aardbeien, zwarte bessen en citrusvruchten bevatten zeer veel vitamine C. In de schijf van vijf van het Voedingscentrum wordt de betekenis van groente en vruchten duidelijk benadrukt door er 1 van de grote vakken mee te vullen.
Het gehalte aan vitamine C gaat snel achteruit door schoonmaken, snijden en koken van groenten en fruit. Dit wordt verorzaakt doordat het vitamine gemakkelijk geoxideerd wordt en goed oplost in water.