Steenkool komt in heel veel verschillende vormen voor.
Dat geldt voor het uiterlijk van de steenkool.
De kleur van steenkool kan bijvoorbeeld variƫren van bruin tot zwart, steenkool kan hard en bros zijn maar ook vettig en zacht aanvoelen.
Ook de elementsamenstelling kan verschillen.
De tekening hieronder geeft weer hoe men zich voorstelt dat de atomen in een bepaalde steenkoolsoort gekoppeld zijn.
Gewoonlijk worden in een structuurformule alle aanwezige atomen aangegeven met hun atoomsymbool en hun bindingen.
In deze tekening gebeurt dat maar ten dele.
Van een aantal atomen is het atoomsymbool niet getekend, van andere atomen is helemaal niets getekend.
Men vertrouwt erop dat een chemicus uit de tekening kan afleiden waar een atoomsymbool en/of binding is weggelaten en ook kan afleiden welke atoomsoort het betreft.
Onbehandeld steenkool is vergeleken met aardgas een zeer vervuilende brandstof.
Voor de opkomst van aardgas was steenkool de voornaamste brandstof.
De luchtkwaliteit in steden en gebieden met veel industrie was door het verstoken van steenkool zeer slecht.
De lucht bevatte fijn verdeelde roet, zwaveldioxide en stikstofoxiden.
Het regenwater was verzuurd door zwavelzuur en salpeterzuur.
Zwaveldioxide wordt in vochtige lucht omgezet in zwavelzuur formule H2SO4.
Dit zwavelzuur komt als zure regen terecht in de bodem en het oppervlakte water.
Voor de vorming van zwavelzuur is naast zwaveldioxide en water nog een stof uit de lucht nodig.
Door steenkool heel sterk te verhitten zonder dat er lucht bij kan, ontleedt de steenkool in een vaste stof die men cokes noemt. Daarnaast ontstaan teer en verschillende gassen.
Cokes bestaat vrijwel volledig uit koolstof en is daardoor een veel schonere brandstof dan steenkool.
Teer bestaat uit een ingewikkeld mengsel van koolstofverbindingen.
Deze steenkool-teer was tot 50 jaar geleden de belangrijkste grondstof voor de chemische industrie.
Cokesovengas kan dienen als brandstof .
Daartoe moet eerst het ammoniak- en diwaterstofsulfidegas uit het cokesovengas verwijderd worden.
Ammoniak haalt men als eerste uit cokesovengas. Dit gebeurt door cokesovengas intensief in contact te brengen met water.
In tabel 44 van BINAS vind je gegevens waarmee je kunt toelichten dat door cokesovengas intensief in contact te brengen met water juist het ammoniak uit het cokesovengas wordt gehaald.
Ook op grond van de molecuulbouw van water en ammoniak kun je aannemelijk maken dat water ammoniakgas goed kan opnemen.
In het onderstaande een schema is een gas-was-installatie weergegeven, waarmee ammoniak uit cokesovengas gehaald kan worden.
De pijlen geven leidingen aan waardoorheen de verschillende stoffen (stofmengsels) stromen.
Om het diwaterstofsulfide uit het gasmengsel te verwijderen, wordt het gasmengsel door een basische oplossing geleid.
In BINAS kun je aanwijzingen vinden dat diwaterstofsulfide met deze oplossing zal reageren.
Voordat Nederland overging op het Groningse aardgas (vanaf 1950) werden cokesovengas onder de naam stadsgas geleverd aan huishoudens, met name om te koken.
Omdat stadsgas duurder was dan de andere brandstoffen bleef men voor het verwarmen van huizen nog steenkool, cokes of stookolie gebruiken.
Aanvankelijk bestond er veel weerstand tegen stadsgas, met name vanwege het koolstofmonoxide in stadsgas.
Die weerstand was terecht.
Het giftige en reukloze koolstofmonoxide (kolendamp) maakte veel slachtoffers.
Hoewel tegenwoordig in woningen geen stadsgas maar aardgas wordt gebruikt, vallen er - weliswaar veel minder - nog steeds slachtoffers door koolstofmono-oxidevergiftiging in woningen.
In Nederland wordt steenkool alleen nog op grote schaal gebruikt in elektriciteitscentrales en in de staalindustrie.
In de kolengestookte elektriciteitscentrales wordt steenkool zonder voorbehandeling verbrand. Rookgasreinigingsinstallaties zorgen ervoor dat de luchtvervuiling door een moderne kolencentrale weinig verschilt van een centrale die aardgas als brandstof gebruikt.
Mede daardoor zijn er zijn plannen voor een aantal nieuwe kolencentrales.
De regering wil geen nieuwe aardgasgestookte centrales laten bouwen omdat de regering onze aardgasvoorraad wil bewaren voor huishoudelijk gebruik.
Er zijn verschillende argumenten voor het gebruik van steenkool als brandstof voor energiecentrales.
Steenkool is gemakkelijk te winnen en te vervoeren.
De voorraden steenkool zijn enorm groot zijn, genoeg voor honderden jaren.
Groeperingen die pleiten voor duurzame energieopwekking verzetten zich desondanks tegen de bouw van die nieuwe kolencentrales.
Hierboven zijn de argumenten genoemd die de keuze voor nieuwe kolengestookte centrales ondersteunen.