Samenvatting

/// De leerling kan benoemen wat fossielen zijn en kan met behulp van fossielen de evolutietheorie onderbouwen.

Fossiel:      Overblijfsel van organisme dat versteend is geraakt, of afdruk
                 van een organisme in steen. 

Fossielen onstaan als resten van organismen zonder lucht worden afgesloten door een laag zand of klei. Hierdoor verrotten de resten niet en kunnen in 10.000 jaar verstenen. Harde delen van organismen fossiliseren beter dan zachte delen.

Fossielen helpen bij het bewijzen van de evolutietheorie.