Adelaarsvaren: De typische standplaatsen van de adelaarsvaren zijn loof- en naaldbossen, heide, ruige heuvelbegroeiingen (graften), wegranden en bosranden.
Gele lis: De Gele lis is een opvallende oeverplant langs onze rivieren, plassen, meren en ook grotere vijvers. De soort staat in de verlandingszone en soms op droogvallende maar goed vochtige blijvende bodem.
Ronde zonnedauw: Omdat zonnedauw mineralen uit gevangen, kleine insecten kan halen, kan ze gedijen op plekken waar andere plantensoorten niet kunnen gedijen. Ronde zonnedauw komt voor op plekken met zeer arme bodems, zoals kalkarm zand of veen. Denk ook aan natte heiden en venen, gebieden die in stand worden gehouden door een goed natuurbeheer.
Wilde kamperfoelie: Wilde kamperfoelie is te vinden in loofbossen en struweelranden op natte tot droge, matig zure tot voedselrijke grond. Ook in moerassen en aan slootranden kun je de Wilde kamperfoelie vinden. In de duinen tref je de plant meestal liggend aan, de stengels en takken zijn dan niet windend.
Pimpernelblauwtje: In Nederland alleen bekend in de Moerputten (Noord-Brabant)
Blauwe reiger: Beken en meren, intergetijdenzone, kust, moeras, oevers, plassen, rivieren, stedelijk gebied
Zandhagedis: De zandhagedis komt in Nederland vooral voor op heideterreinen op hogere zandgronden in het oosten, zuiden en midden van ons land en in de duinen ten noorden van Zeeland.
Opdracht 2
Antwoord verschilt per student
Opdracht 3a
Antwoorden verschillen per student
Opdracht 3b
Antwoorden verschillen per student
Opdracht 4
Een ecoduct wordt aangelegd wanneer een snelweg twee delen van een natuurterrein of twee natuurterreinen van elkaar scheidt.
Een waterloop zorgt voor het verbinden van waterrijke gebieden.
Een houtwal zorgt voor het verbinden van bossen, bossages, en dergelijke.
Opdracht 5
grote
grote
kleine
kleine
grote
Opdracht 6
Het uitzetten van wolven had gevolgen voor het gedrag van ‘deers’ (herten).
Dat had weer gevolgen voor de vegetatie in het gebied.
Veranderingen in vegetatie had weer gevolgen voor het voorkomen van allerlei andere dieren, zoals muizen.
Doordat er weer meer dieren als muizen verschenen, kwamen er ook weer meer roofvogels.
Een ander gevolg van de verandering in vegetatie was dat het gebied regenwater beter kon vasthouden.
Daardoor traden de rivieren niet of minder snel buiten hun oevers.