
Je hebt kennis gemaakt met het woord veerkracht. In ‘Veerkracht, basis voor natuurbeleid' staat van alles over natuur met veerkracht. De volgende voorbeelden laten veerkracht in de natuur zien:
- Door wind buigen rietstengels. De stengels zijn sterk genoeg om niet te knakken. Ze veren ook weer terug.
- Door een storm waaien bomen in het bos om. Op de kale plekken groeien weer nieuwe struiken en bomen.
- Bij het plaggen van de heide wordt de bovenste laag van de bodem verwijderd. Na een tijdje groeien er weer nieuwe heideplantjes.
- Egels houden een winterslaap. Op die manier overleven ze de koude winter. Zodra in het voorjaar de temperatuur weer stijgt, komen de egels uit hun holletjes.
- Zodra er heel veel water in de rivier de Rijn stroomt, stroomt er ook water in de uiterwaarden. Gras en andere planten in de uiterwaarden komen onder water te staan. Als na een tijdje dat water weer weg is, groeien de planten - gewoon - weer verder.
|