Aan de slag met kernzinnen

Bij het zoeken naar kernzinnen is het begrip alinea van groot belang. Weet je nog wat een alinea is?

Alinea’s zijn blokjes tekst. Zonder alinea’s zou een tekst één helemaal volgedrukt vlak zijn en dat is lastig om te lezen.

Nu kunnen we tot de kern van dit hoofdstuk komen: de kernzin. We beginnen met de volgende alinea als voorbeeld:

Passief roken is slecht voor de gezondheid. Uit onderzoek is gebleken dat niet-rokers die in plaatsen verkeren waar veel wordt gerookt, veel nicotine en teer inademen. De levensverwachting voor een niet-roker die samenleeft met een roker, is duidelijk lager.

De kernzin in deze alinea is: Passief roken is slecht voor de gezondheid. Een kernzin zin bevat de belangrijkste informatie. In ons voorbeeld staat hij op de eerste plaats. De tweede zin geeft een bewijs van de kernzin. De derde zin geeft een gevolg van de kernzin.

 

OEFENING B

Onderstreep de kernzin in de volgende vier alinea’s.

 

U hebt geen gevolg gegeven aan onze oproep voor de maandelijkse controle. Ook op onze herhaalde oproepen hebt u niet gereageerd. Bovendien bleek bij controle dat u niet meer in de gemeente woont waar u uw uitkering ontvangt. Dat alles gaat in tegen het reglement dat u zelf hebt ondertekend bij het begin van uw werkloosheid. Daarom wordt vanaf nu uw uitkering stopgezet.

 

Het gebit is de laatste tijd opmerkelijk verbeterd. Tientallen jaren geleden was het tandbederf op een hoogtepunt. Dat kwam door de gestegen welvaart en de opgekomen snoepcultuur. Toen bedroeg het aantal tienjarige kinderen met een gaaf gebit één procent. Nu is ruim de helft van de tienjarigen vrij van gebitsschade. Niet doordat de suikerconsumptie plotseling zou gedaald zijn, maar omdat vrijwel alle tandpasta’s fluoride bevatten.

 

Spijbelen is een heel gewoon verschijnsel in Amsterdam. Loop maar eens na de middagpauze naar een snackbar in de buurt van enkele scholen. De zaak zit vol scholieren. Zij trekken aan de fruitautomaten, drinken limonade en eten snacks. Uren gaat dat zo door. En als je iets verderop een ijsje koopt, is het bijna zeker dat je wordt bediend door een leerplichtige jongen of meisje.

 

Het is natuurlijk boeiend een reportage te maken, maar die ervaringen spannend op papier zetten is een andere zaak. Vaak slooft de auteur zich uit om in zijn reportagetekst termen te gebruiken als “gruwelijk”, “helse taferelen”, “loeiende sirenes” en “gierende remmen”. Daarmee wil hij de indruk van spanning wekken. Maar meestal vindt de lezer dat helemaal niet boeiend. Spanning bereik je niet door spannende woorden te gebruiken maar door je tekst goed op te bouwen.