6. De bijwoordelijke bepaling (BWB) vinden.

Bijwoordelijke bepalingen hebben vaak te maken met tijd, plaats of reden.

Vragen die je kunt stellen om een bijwoordelijke bepaling te vinden, zijn: hoe, wanneer, hoe laat, waar, hoeveel, waarheen, waarom, waardoor, waarmee?

Woorden als niet, wel, hoe, vormen als zinsdeel ook een bijwoordelijke bepaling.

In één zin kunnen meerdere bijwoordelijke bepalingen staan!

Bijvoorbeeld: Toen / heb / ik / misschien / even / niet / opgelet.

Wanneer toen                      

Hoelang?  even

Korte woordjes zoals:  misschien, niet

 

Nog een voorbeeld: Vlak voor de zomervakantie / heeft / mijn mentor / in de les / haar boek / aan een leerling / gegeven.

PV:  heeft
WG:  heeft gegeven
OW:  mijn mentor
LV:  haar boek
MV:  aan een leerling
BWB:  Vlak voor de zomervakantie, in de les

 

OEFENINGEN
bijwoordelijke bepaling 1
bijwoordelijke bepaling 2
bijwoordelijke bepaling 3

Alles door elkaar