Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden

Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden geven aan uit welk materiaal iets bestaat.
Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden eindigen op -en: (hout) een houten deur.

Soms moet je de medeklinker verdubbelen, om te voorkomen dat je het woord
verkeerd uitspreekt: (wol) een wollen trui.
Soms moet je een klinker schrappen: (steen) een stenen muur.
Soms verandert de -s- in een -z-: (glas) een glazen deur.
Soms verandert er helemaal niks: (aluminium) een aluminium kozijn.

C. Oefeningen met stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden:
Oefening 5
Oefening 6
Oefening 7
Oefening 8

Herhaling:

 

Woordsoorten: werkwoord, lidwoord, bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord

Je kent nu al vier woordsoorten. In het volgende filmpje wordt het lidwoord, bijvoeglijk naamwoord en zelfstandig naamwoord nogmaals uitgelegd. Weet je het al? Dan sla je het filmpje gewoon over en ga je direct naar de oefening.
Bekijk het filmpje thuis nog een keer voordat je een toets gaat maken.

 

C. Maak nu oefening 6: WW - LW - BN - ZN