Wat ga ik leren?
Na het doorwerken van deze paragraaf kan ik:
- De volgende vlakke figuren herkennen: driehoek, vierkant, rechthoek, parallellogram, ruit en vlieger;
- Van deze vlakke figuren aangeven of de zijden wel of niet even lang zijn en of de zijden wel of niet loodrecht op elkaar staan;
- Van deze vlakke figuren aangeven of de diagonalen wel of niet even lang zijn en of de diagonalen wel of niet loodrecht op elkaar staan;
- Verschillende tekens in figuren tekenen om aan te geven of zijden even lang, evenwijdig of loodrecht zijn.