3.1 Het kennissysteem SynBioSys

De enorme hoeveelheid informatie die de voorbije vijftien jaar is bijeengebracht over de plantengroei in ons land, bood de mogelijkheid deze gegevens en inzichten te integreren in een elektronisch kennissysteem, dit ten behoeve van natuurbeheer, natuurontwikkeling en landschapsinrichting. Het systeem draagt de naam SynBioSys, een afkorting van 'syntaxonomisch biologisch systeem'. Het systeem kan worden gedownload via www.wageningenur.nl/nl/show/SynBioSys-Nederland.htm. Met dit acroniem wordt tot uitdrukking gebracht dat het programma zich in het bijzonder richt op het niveau van de levensgemeenschap en dat classificatiesystemen daarbij een basis vormen. Een aantal boekenreeksen dat de voorbije jaren in ons land is gepubliceerd vormt samen met de vegetatieopnamen van de Landelijke Vegetatie Databank het fundament voor het informatiesysteem. Wat betreft de boeken betreft dit niet alleen de vijfdelige De Vegetatie van Nederland (Schaminée 1995-1998; Stortelder et al. 1999) en de vierdelige Atlas van plantengemeenschappen in Nederland (Weeda et al. 2000-2005), maar ook de boekenreeks Bosecosystemen van Nederland, waarvan tot nu toe twee delen zijn verschenen (Stortelder et al. 1998; Wolf et al. 2001) en de rapporten Wegen naar Natuurdoeltypen (Schaminée & Jansen 1998, 2001).

Gesteelde zoutmelde (Atriplex pedunculata) is een zeldzame zoutplant die, zoals een analyse van de in totaal 242 opnamen met deze soort leert, het best gedijt op de grens van lage en hoge kwelder. In plantensociologische termen betekent dat: op de grens van het Verbond van Gewoon kweldergras (Puccinellion maritimae) en het Verbond van Engels gras (Armerion maritimae). Fotograaf: Ruud Knol

Het kennissysteem kent twee verschillende niveaus: de vegetatie en het landschap (Schaminée & Hennekens 2003). Met betrekking tot het niveau van het landschap wordt een analyse van Nederland gepresenteerd uitgaande van een hiërarchische indeling in fysisch-geografische regio’s, series en fysiotopen. Voorbeelden van fysisch-geografische regio’s zijn het Rivierengebied, het Duingebied, het Laagveengebied, de Hogere zandgronden en het Heuvelland. Fysiotopen zijn gedefinieerd als landschappelijke eenheden met een min of meer gelijke gesteldheid ten aanzien van klimaat, bodem en waterhuishouding. Verwante fysiotopen zijn ondergebracht in series. Ter verduidelijking volgt hier een toelichting op de indeling van de fysisch-geografische regio Heuvelland. Binnen deze regio, die min of meer samenvalt met Zuid-Limburg, worden drie series onderscheiden, te weten Plateaus, Hellingen en Dalen. De serie hellingen is onderverdeeld in vier fysiotopen: Kalksteenwanden en kalksteenrichels, Droge kalkrijke hellingen, Droge kalkarme hellingen met hetkalkgesteente ondiep in de ondergrond en Kalkarme löss- en groenzandhellingen. Op het eerste niveau van het kennissysteem, de vegetatie, wordt van iedere plantengemeenschap uit ons land informatie gegeven over soortensamenstelling, ecologie, successie, zonering, verspreiding en natuurbeheer, en wel door middel van teksten, areaalkaarten, tabellen, foto’s, aquarellen, relevante literatuur en allerhande diagrammen. Het kennissysteem biedt daarbij de mogelijkheid te kiezen voor een weergave van de wetenschappelijke dan wel de Nederlandse namen van plantensoorten en plantengemeenschappen.

Naast een encyclopedisch gedeelte bezit SynBioSys ook de mogelijkheid nieuwe kennis te genereren door het met elkaar verbinden van gegevensbestanden en de informatie ruimtelijk te presenteren èn te analyseren met behulp van Geografische Informatie Systemen (GIS). Wanneer in de volgende paragraaf (§ 3.2) wordt ingegaan op de ontsluiting van de gegevens via het Internet, zal met enkele voorbeelden worden verduidelijkt hoe in het kennissysteem gebruik wordt gemaakt van GIS. Hier geven we een voorbeeld van het genereren van kennis door het koppelen van verschillende databestanden. Het voorbeeld betreft de sociologische indicatiewaarde van soorten (zie Schaminée & Stortelder 2000). Op basis van de vegetatietabellen is het mogelijk om voor iedere soort na te gaan in welke mate deze in de afzonderlijke vegetatietypen voorkomt. Zo kan een soort in een bepaalde plantengemeenschap veel voorkomen, maar daarvoor toch weinig indicatief zijn, terwijl omgekeerd een weinig frequente soort een hoge indicatiewaarde kan hebben. Dit inzicht kan alleen worden verkregen door de vegetatietabellen in onderlinge samenhang te bestuderen Een soort als Smalle weegbree (Plantago lanceolata) is in vrijwel alle opnamen van het Kalkgrasland (Gentiano-Koelerietum) aanwezig, maar heeft slechts een indicatiegetal van 4%. Een zeldzame soort als Kalkwalstro (Galium pumilum) heeft een indicatiegetal van 57% en een nog zeldzamere soort als Franjegentiaan (Gentianella ciliata) een indicatiewaarde van zelfs 100%. Laatstgenoemde soort komt in ons land volgens de vegetatietabellen dus alleen in kalkgrasland voor. De sociologische indicatiewaarden leiden vaak tot nuancering van het inzicht in het 'gedrag' van planten. In het kennissysteem SynBioSys is dergelijke informatie op verschillende manieren op te vragen. Zo kan van iedere soort een spectrum op klassenniveau worden gevraagd, een verdeling over de verschillende formaties (zoals grasland, kwelders en bos), en een 'top tien' van de associaties waarvoor de soort de hoogste indicatiewaarden heeft.

Het aardige van een kennissysteem is dat het eigenlijk nooit af is, en zo zal de komende jaren SynBioSys Nederland ongetwijfeld worden uitgebreid met nieuwe gegevens en nieuwe technieken, ook omdat er nieuwe vragen op ons afkomen. Interessant zijn ook de ontwikkelingen in andere landen. In het verlengde van de gang van zaken in Nederland vindt momenteel overleg plaats om een kennissysteem te ontwikkelen in Groot-Brittannië (SynBioSys UK) en in Zuid-Afrika voor het Kruger Nationaal Park (SynBioSys Kruger), terwijl er op dit moment al druk gewerkt wordt aan een kennissysteem voor geheel Europa (SynBioSys Europe; Schaminée & Hennekens 2004, 2005). Voor het vegetatiedeel van het Europese systeem wordt hierbij uitgegaan van het enkele jaren geleden gepubliceerde European overview of phytosociological alliances (Rodwell et al. 2002), terwijl op het niveau van het landschap wordt aangesloten bij de ongeveer tegelijkertijd verschenen Karte der natürlichen Vegetation Europas (Bohn et al. 2000, 2003). De veelheid aan soorten, de diversiteit aan gemeenschappen en de verscheidenheid aan landschapstypen maken dat dit geen eenvoudige opdracht is, en de benodigde databestanden zijn zeer omvangrijk. Gedachtig het aan Willem de Zwijger toegeschreven motto "Men hoeft niet te hopen om te ondernemen, noch te slagen om te volharden", wordt het project met veel energie aangepakt.