4.3 Voorkomen en kwaliteit van habitattypen in Natura 2000-gebieden

Dankzij de koppeling van vegetatieopnamen aan habitattypen kan de Landelijke Vegetatie Databank ook worden gebruikt om op gebiedsniveau te bepalen of een habitattype in een bepaalde kwaliteit of variant aanwezig is en hoe de soortensamenstelling van het habitattype ter plaatse in de loop van de tijd is veranderd. Sommige gebieden blijken daarbij goed gedocumenteerd te zijn, maar andere komen er minder goed bedeeld van af. Een enkel voorbeeld ter illustratie. Voor het gebied Voornes Duin beschikken we over 1.335 opnamen van het habitattype 'Vochtige duinvalleien' (habitattype 2190), terwijl de 'Vastgelegde kustduinen met kruidvegetatie' (2130) van de Kennemerduinen zijn gedocumenteerd met 1.602 opnamen en de 'Atlantische schorren' (1330) van de Waddenzee met 1.640 pnamen. Daar staat tegenover dat we bijvoorbeeld nog geen enkele vegetatieopname bezitten van het duingebied Westduinpark en Wpenveld bij Den Haag, waar vier habitattypen voorkomen, te wten graslanden (Vastgelegde kustduinen met kruidvegetatie, 230), droge heiden (Atlantische vastgelegde ontkalkte duinen, 2150), struwelen (Duinen met Hippophae rhamnoides, 2160) en bossen (Beboste duinen van het Atlantische, continentale en boreale gebied, 2180). Over het algemeen zijn de bepalende begroeiingen in de meest tot de verbeelding sprekende natuurgebieden in de Landelijke Vegetatie Databank uitvoerig gedocumenteerd, terwijl gegevens uit wat minder bekende en minder vaak bezochte gebieden schaarser zijn. We hoeven ons geen zorgen te maken of we wel voldoende materiaal bezitten over de kwelders van Terschelling, de trilvenen en veenmosrietlanden van de Wieden en Weerribben of de hellingbossen en kalkgraslanden van het Geuldal, maar hoe zit het met de smalle rug droge heide in het Fochteloƫrveen, de recent opgeschoonde heidevennen in het Weerterbos of de natte strooiselruigten in de Eilandspolder-Oost? Gelukkig is het mogelijk, zoals eerder aangegeven, de Landelijke Vegetatie Databank wezenlijk uit te breden (omdat een groot aantal beschikbaar gegevens nog niet is toegevoegd) en ook zijn er nog diverse andere bronnen waarop de kwaliteit van de vegetatie van natuurgebieden kan worden beoordeeld.