Als historicus ga je over de invulling van de tentoonstellingen die je in jullie museum wil laten zien. Je gaat onderzoeken welke voorwerpen je in een museum over de Eerste Wereldoorlog zou kunnen vertonen.
Wat ga je doen:
Stap 1: In je groepje ga je 3 landen kiezen die je in het museum terug wil zien. Je hebt hierbij de keuze uit: Engeland, Frankrijk, Duitsland, België, Oostenrijk-Hongarije of Rusland.
Stap 2: Je gaat vier onderwerpen bedenken. Bijvoorbeeld: Het land dat je hebt gekozen, wapens, vervoer, soldaten, belangrijke personen, de situatie in het "thuisland", etc.
Stap 3: Je gaat bij alle vier de onderwerpen, drie tentoonstellingen maken. Van elk land dat je hebt gekozen maak je tentoonstelling per onderwerp. Bijvoorbeeld: Als landen heb je gekozen voor Frankrijk, Rusland en Duitsland en als onderwerpen voor soldaten en nog 3 anderen, dan maak je één tentoonstelling over de Franse soldaten, één over de Russische soldaat en één over de Duiste soldaat. Dit zelfde doe je bij de andere drie onderwerpen.
In totaal krijg je dan per groepje 12 tentoonstellingen.
Stap 4: Je maakt van elke tentoonstelling een verslag. Waarbij je uitleg geeft over de voorwerpen die er in de tentoonstelling te vinden zijn, wat we er tijdens de Eerste Wereldoorlog van terugzagen en waarom jij deze voorwerpen ten toon stelt.
Deze 12 verslagen (3 per persoon) vormen een onderdeel van het werkstuk dat aan het eind wordt ingeleverd.
Stap 5: Bij elk voorwerp in je tentoonstelling maak je een "museumkaartje". Dit zou het kaartje zijn dat bij jou voorwerp in het museum zou hangen. Hierop zet je kort de belangrijkste informatie neer. Deze kaartjes worden ook aan het werkstuk toegevoegd.
