Binnen de regeling Kennisverspreiding en Innovatie Groen Onderwijs (KIGO) werden voor de verdere ontwikkeling van SynBioSys een aantal prioriteiten opgesteld. Voorop stond verbetering van de gebruiksvriendelijkheid en de toegankelijkheid van het systeem voor een verschillend gebruikersniveau: beginnende gebruikers en gevorderden. De beschikbaarheid van een aantal functies en de mogelijkheden die het systeem biedt verschillen tussen deze twee doelgroepen. De beginnende gebruiker krijgt alleen de Nederlandse namen van de soorten en plantengemeenschappen getoond; de beschrijvingen van de plantengemeenschappen zijn afkomstig uit de Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland (Schaminée et al. 2010). De gevorderde gebruiker krijgt ook de wetenschappelijke naamgeving te zien; de uitgebreidere beschrijvingen zijn overgenomen uit De Vegetatie van Nederland (Schaminée et al. 2005-2008; Stortelder et al. 2009).
In SynBioSys 2.0 is het aantal gebruikersfuncties sterk uitgebreid ten opzichte van de vroegere versie. Enkele voorbeelden hiervan zijn de mogelijkheid om selecties van soorten of plantengemeenschappen te maken op basis van Ellenberg-indicatiewaarden, de identificatie en classificatie van vegetatieopnamen, en de GIS-applicatie voor het combineren van de verspreiding van soorten, soortgroepen en plantengemeenschappen. Ter verbetering van de toegankelijkheid werd nieuw materiaal ontwikkeld, dat de gebruiker begeleidt bij het gebruik van SynBioSys. Dit betreft onder andere een dertigtal instructiefilmpjes die hulp bieden bij het verkennen van de functies van SynBioSys. De door de gebruikers veel gestelde vragen komen terug in een FAQ-sectie met antwoorden op zowel praktische vragen over het systeem als vragen over de interpretatie van de uitkomsten.
Met haar talrijke, fraai roze, in een eindelings scherm geplaatste bloemen is Zwanenbloem (Butomus umbellatus) een van de grote sieraden van onze wilde flora. Als enige vertegenwoordiger van de gelijknamige Zwanenbloemfamilie (Butomaceae) is zij aan te treff en aan en in ondiep, voedselrijk water, vooral in kleigebieden. Het water mag licht brak zijn. Ook vegetatief is de plant gemakkelijk te herkennen door de rechtopstaande, lijnvormige, in het bovenste deel doorgaans gedraaide bladeren. Foto Ben Goossens, Flora van Nederland.
Het KIGO-project was in eerste instantie gericht op het werkveld van het natuur- en landschapsbeheer en op het HBO- en MBO-onderwijs. Tijdens het verloop van het project is ook het voortgezet onderwijs in beeld gekomen. Er is aansluiting gevonden bij de concept-context benadering in het biologieonderwijs, waarna materiaal is ontwikkeld om ook deze doelgroep te kunnen bedienen.
Parallel aan SynBioSys 2.0 zijn projecten begonnen die gebruik maken van de verschillende informatielagen in SynBioSys of hierop aansluiten. Een voorbeeld is de ontwikkeling van het simulatiespel Ecosim, dat in haar module 'Redt de Gevlekte orchis' gebruik maakt van de basisgegevens van en kennis uit het systeem (www.ecosim.nl). De ontwikkeling van het platform Flora van Nederland en van de Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland zijn twee andere voorbeelden van projecten die naadloos aansluiten op SynBioSys en samen met dit systeem een duidelijke meerwaarde opleveren. In het kader van Flora van Nederland bijvoorbeeld is een aantal professionele video’s gemaakt van plantengemeenschappen, dat ook via SynBioSys geraadpleegd kan worden, terwijl het platform zelf dankbaar gebruik maakt van al het materiaal dat via SynBioSys is ontsloten.
De vele gebruiksmogelijkheden van SynBioSys in de praktijk trachten we te illustreren aan de hand van een drietal casussen. We gaan hierbij in op het verkrijgen van inzicht in de abiotiek en op de evaluatie van beheer en kwaliteitsbepaling van natuurbeheertypen. In deze voorbeelden wordt op velerlei manieren gebruik gemaakt van de indicatiewaarde van plantensoorten en plantengemeenschappen. Zo kunnen plantensoorten een indicatie geven van het successiestadium waarin de vegetatie verkeert, geven ze inzicht in de abiotische omstandigheden of in de botanische kwaliteit van de onderzochte begroeiing.