Naast ecologische spectra, zoals op basis van de veel gehanteerde Ellenberg-getallen, biedt SynBioSys de mogelijkheid ook andere spectra te beschouwen. Een mooi voorbeeld zijn de levensvormenspectra, waaraan de klassieke indeling van de Deense onderzoeker Christen Raunkiaer (1934) ten grondslag ligt. Volgens Raunkiaer is de aanpassing van planten aan het ongunstige seizoen een van de belangrijkste kenmerken in de vegetatie. Voor ons land met zijn gematigde zeeklimaat komt dat neer op de vraag waar in de plant zich de overwinteringsknoppen bevinden. Althans voor zover het overblijvende soorten betreft; eenjarige planten, die het ongunstige seizoen als zaad overbruggen, vormen bij Raunkiaer een eigen categorie, therofyten. Verder onderscheidt Raunkiaer onder andere hydrofyten (waterplanten met de overwinteringsknoppen onder water), helofyten (moerasplanten, wortelend in de onderwaterbodem, met de overwinteringsknoppen onder water), geofyten (met de overwinteringsknoppen onder de grond), hemicryptofyten (met de overwinteringsknoppen op of direct onder het maaiveld), chamaefyten (met de overwinteringsknoppen boven het maaiveld, tot een hoogte van maximaal 50 cm) en phanerofyten (met de overwinteringsknoppen minimaal 50 cm boven het maaiveld).
Tussen de afzonderlijke plantengemeenschappen bestaan grote verschillen, waarvan we hier een viertal voorbeelden geven, alle op het niveau van het verbond (Afbeelding 16A t/m 16D).
Afbeelding 16 A-D. Levensvormenspectrum van een viertal plantensociologische verbonden, waaruit blijkt dat de verschillen groot zijn. Afgebeeld zijn de spectra van het Glanshaververbond (Arrhenatherion elatioris, A), het Dotterbloem-verbond (Calthion palustris, B), het Dophei-verbond (Ericion tetralicis, C) en het Verbond van Waternavel en Stijve moerasweegbree (Hydrocotylo-Baldellion, D).
In het Dophei-verbond (Ericion tetralicis; Afbeelding 16C) voeren hemicryptofyten de boventoon, gevolgd door de chamaefyten en helofyten. De laatste weerspiegelen de natte omstandigheden waaronder de natte heiden gedijen. Een interessant spectrum toont het Verbond van Waternavel en Stijve moerasweegbree (Hydrocotylo-Baldellion; Afbeelding 16D), waarvan de begroeiingen er een amfifytische levenswijze op na houden, hetgeen betekent dat ze een deel van het groeiseizoen onder water staan terwijl ze in de zomer droogvallen. In het levensvormenspectrum komt dit tot uitdrukking in een hoog aandeel van hemicryptofyten en helofyten, gevolgd door therofyten, geofyten en hydrofyten.