3.3 Vingerafdruk

De trouwgraad van soorten kan voor iedere individuele plantengemeenschap in beeld worden gebracht, bijvoorbeeld in relatie tot de presentie. We spreken in dat geval wel van de 'vingerafdruk' van een plantengemeenschap, omdat ieder vegetatietype zijn eigen, specifieke patroon laat zien. Op de X-as staan de presentatiewaarden weergegeven, op de Y-as de trouwgraad (beide in procenten), beide afgeleid uit de tabellen van De Vegetatie van Nederland. De indicatieve waarde van soorten voor een bepaalde gemeenschap neemt toe naarmate ze meer in de rechterbovenhoek van de figuur optreden: zulke soorten zijn niet alleen heel trouw, dus kenmerkend, maar komen ook veel voor. Ter illustratie volgen hier twee voorbeelden, één van een soortenarme en één van een soortenrijke gemeenschap, beide op het niveau van de associatie.

De Oeverzegge-Associatie (Caricetum ripariae) is een soortenarme gemeenschap, waarin de naamgevende soort altijd en doorgaans met hoge bedekking aanwezig is. In de figuur (Afbeelding 15A) valt af te lezen dat Oeverzegge (Carex riparia) in deze associatie de enige soort met een hoge presentie is. Na haar is Riet (Phragmites australis) de meest algemene begeleider, met een presentie van 69%. De trouwgraad van Oeverzegge bedraagt 28%, hetgeen aangeeft dat deze soort ook veelvuldig in andere gemeenschappen optreedt. Wanneer we de bedekking mede in ogenschouw nemen, dan blijkt dat ze buiten de Oeverzegge-Associatie doorgaans een geringere bedekking heeft. In SynBioSys kunnen de bedekkingswaarden in de berekeningen worden verdisconteerd, en dan blijkt dat de trouwgraad toeneemt tot 72%. In de afbeelding zijn deze waarden met groene stippen aangegeven.

Afbeelding 15A-B. ‘Vingerafdruk’ van de Oeverzegge-Associatie (Caricetum ripariae; boven) en het Kalkgrasland (Gentiano-Koelerietum). Iedere plantengemeenschap is gekenmerkt door eigen stippenpatroon van soorten.

Het Kalkgrasland (Gentiano-Koelerietum) is een voorbeeld van een soortenrijke plantengemeenschap (Afbeelding 15B). Dit valt onmiddellijk op door het veel grotere aantal stippen. Wanneer we het stippenpatroon nader beschouwen, dan zijn Duitse gentiaan (Gentianella germanica) en Grote centaurie (Centaurea scabiosa) twee soorten met een opvallend hoge indicatiewaarde. Van deze heeft de Duitse gentiaan de hoogste trouwgraad (89%), maar Grote centaurie de hoogste presentie (86%) bij een trouwgraad van 44%. Veel van de opnamen die aan de vegetatietabel van het Kalkgrasland ten grondslag liggen dateren blijkbaar uit het verleden, want een presentie van meer dan 50% voor Duitse gentiaan worden in de huidige voorbeelden van deze associatie bij lange na niet gehaald. De soort behoort tegenwoordig tot de grote zeldzaamheden. Verder valt op dat in het Kalkgrasland een groot aantal hoog-presente soorten optreedt. Acht soorten komen in meer dan 80% van de opnamen, waarvan Gevinde kortsteel (Brachypodium pinnatum) de lijst aanvoert met een presentiewaarde van 98%. In het Kalkgrasland treedt deze soort meestal met hogere bedekking op dan daarbuiten, maar de verschillen zijn minder uitgesproken dan bij de Oeverzegge-Associatie. In het Kalkgrasland valt verder op dat nogal wat soorten een zeer hoge trouwgraad hebben, maar slechts met geringe presentie aanwezig zijn. Dit betreft grote zeldzaamheden als Franjegentiaan (Gentianella ciliata) en Beklierde ogentroost (Euphrasia rostkoviana).

De Winterakoniet (Eranthis hyemalis) is een van de vroegst bloeiende planten van onze flora. Sneeuw en lage temperaturen vormen geen belemmering, waarmee de soort haar naam alle eer aan doet. De diep ingedeelde stengelbladeren staan in een krans en vormen een soort schoteltje, waarop de alleenstaande, gele bloemen prijken. Winterakoniet, op de foto samen met Boerenkrokus (Crocus tommasinianus), behoort tot de stinzenplanten en wordt aangetroffen op beschaduwde plekken in boerenhoven, oude tuinen, landgoederen en andere buitenplaatsen. Foto Ben Goossens, Flora van Nederland.