Het kennissysteem SynBioSys is voortdurend in ontwikkeling. Hierbij wordt ook gestreefd naar verbreding, bijvoorbeeld door het beschrijven van dwarsverbanden tussen plantengemeenschapen en andere trofische groepen. Een belangrijke groep in deze zijn de paddenstoelen ('macrofungi'). Momenteel loopt er een project waarin een begin gemaakt wordt met een paddenstoelenmodule binnen SynBioSys. Doel van dit project is het ontsluiten en ontwikkelen van kennis over (1) de betekenis van paddenstoelen voor het functioneren van ecosystemen en de daarmee geassocieerde ecosysteemdiensten, en (2) de mogelijkheden om paddenstoelen te gebruiken als indicator voor drukfactoren zoals vermesting en verzuring (zie Afbeelding 12).
Afbeelding 12. De Grote parasolzwam (Macrolepiota procera) is een opvallende paddenstoel in schrale, niet of nauwelijks bemeste graslanden en open bossen (op de foto in een duingrasland). De soort leeft van de afbraak van strooisel en komt vooral voor op goed gebufferde zand- of leemgrond. Bij herstelbeheer vanuit een voedselrijke situatie kan de soort dienen als een indicator voor beginnende verschraling. De soort is in Nederland vrij algemeen met uitzondering van de klei- en veengebieden. (Foto Wim Ozinga)
Uit recent onderzoek komt steeds duidelijker naar voren dat paddenstoelen een sleutelrol spelen in het functioneren van ecosystemen en dat ze belangrijke diensten leveren. Maar ondanks deze sleutelrol, vormen paddenstoelen nog een blinde vlek bij beleid en beheer. Om zeker vier redenen is meer aandacht voor paddenstoelen gewenst. Op de eerste plaats vertegenwoordigen paddenstoelen een groot deel van de biodiversiteit (in totaal komen in Nederland meer dan 4.500 soorten voor) en ze vormen een eigen rijk, naast planten en dieren. In vergelijking met andere groepen is een relatief groot deel van de soorten bedreigd, maar liefst 62% staat op de Rode Lijst (Arnolds & Veerkamp 2008). Doordat paddenstoelen deels andere eisen stellen aan hun standplaats dan planten, liften ze niet automatisch mee met het huidige beheer. Het is daarom gewenst om na te gaan wat de belangrijkste bedreigingen zijn voor paddenstoelen in verschillende habitattypen en, vooral, of aanpassingen van beheer tot een herstel van bedreigde paddenstoelen zou kunnen leiden.
Paddenstoelen spelen verder een sleutelrol in het functioneren van ecosystemen. Pas door recent onderzoek begint deze rol beter onderkend te worden. Er kan hierbij onderscheid gemaakt worden in drie functionele groepen. De groep van de opruimers (saprotrofe paddenstoelen) zorgt voor de afbraak van organisch materiaal. Het gaat hierbij vaak om lastig afbreekbare materialen zoals lignine en humusstoffen, die door vrijwel alle andere organismen niet afgebroken kunnen worden doordat ze niet over de vereiste enzymen beschikken. De verschillende groepen saprotrofe paddenstoelen leveren hierdoor een belangrijke bijdrage aan de koolstof- en nutriëntenkringloop van ecosystemen.
Een tweede groep wordt gevormd door ectomycorrhiza vormende paddenstoelen, die in een wederzijds voordelige symbiose leven met vrijwel alle bosvormende bomen. Bekende voorbeelden zijn Vliegenzwam, Eekhoorntjesbrood, Cantharel en Truffel. De paddenstoelen zoals we die zien dienen slechts voor de voortplanting en het eigenlijke werk gebeurt onder de grond. Doordat schimmeldraden veel dunner zijn dan boomwortels kunnen ze efficiënter nutriënten opnemen en doorgeven aan de boom. Daarnaast spelen diverse soorten een belangrijke rol bij de bescherming tegen verschillende vormen van stress en ziekteverwekkers. Variatie aan functionele groepen is daarom belangrijk voor de veerkracht van bodem, bomen en bossen.
Parasieten tenslotte leven op en van levende planten en zijn een belangrijke sturende factor bij de bossuccessie. Hun sleutelrol valt vooral op als hun activiteit voor belangrijke economische schade zorgt zoals het afsterven van bomen, maar in natuurlijke ecosystemen vormen ze een essentiële schakel bij het creëren van ruimtelijke variatie. Na het afsterven van de gastheer spelen deze parasieten eveneens een rol in de koolstof- en nutriëntenkringloop.
Los van de sleutelrol voor het functioneren van ecosystemen leveren paddenstoelen ook een breed palet van ecosysteemdiensten aan mensen. De meest bekende en zichtbare dienst is de productiedienst die wordt geleverd door een grote groep eetbare, maar nog niet kweekbare paddenstoelen (waaronder de reeds genoemde Cantharel, Eekhoorntjesbrood en Truffel). Daarnaast leveren paddenstoelen onder andere kleurstoffen, vitaminen en geneesmiddelen (vooral van betekenis in China en Japan – een recent bericht over de medicinale betekenis van de Chinese rupsendoder genereerde ook in Nederland veel publiciteit). Verder vertegenwoordigen paddenstoelen een grote recreatieve waarde en spreken ze vooral bij kinderen tot de verbeelding. Minder bekende, maar minstens zo belangrijke diensten ('onzichtbare diensten') zijn ondersteunende en regulerende diensten zoals hun bijdrage aan primaire productie van planten via mycorrhiza, koolstof-afbraak, koolstof-opslag, mineralisatie, bescherming tegen stress en plagen, en bodemregeneratie. Onderzoek naar ecosysteemdiensten door paddenstoelen staat nog in de kinderschoenen en hier valt nog veel winst te halen.
Ten slotte de reden dat paddenstoelen snel reageren op veranderingen in het milieu en daardoor goed gebruikt kunnen worden als een 'early warning system' voor monitoring van effecten van beleid en beheer. Doordat paddenstoelen veel sneller reageren dan bijvoorbeeld hogere planten en ook informatie leveren over aanvullende processen is de indicatie die ze leveren vooral in bossen vaak actueler en completer. Op deze manier is het mogelijk om al in een vroeg stadium bij te sturen. Vooral bij Natura 2000-habitattypen die rijk zijn aan paddenstoelensoorten maar arm aan plantensoorten, zoals diverse bostypen, kunnen paddenstoelen een waardevolle bijdrage leveren.
Beheerders en beleidsmakers willen vaak wel meer rekening houden met paddenstoelen, maar een geschikt instrumentarium hiervoor ontbreekt nog. Het integreren van verspreidingsgegevens van de Nederlandse Mycologische Vereniging (NMV) in SynBioSys maakt het mogelijk deze gegevens te combineren met informatie over plantengemeenschappen of met andere ruimtelijke informatie over bodem of landschap. In de beoogde module is het de bedoeling om – in samenwerking met de NMV – de informatie over paddenstoelen te ontsluiten via dezelfde ingangen als vaatplanten (soorten, plantengemeenschappen, landschappen). Op deze manier wordt niet alleen bestaande kennis digitaal beschikbaar gemaakt, maar ook nieuwe kennis gegenereerd.
In de komende jaren is het de bedoeling om het voorkomen van soorten in verschillende plantengemeenschappen en Natura 2000 habitattypen te kwantificeren. Voor habitattypen met een hoge diversiteit aan paddenstoelen kan dit extra handvatten geven bij de monitoring van de effecten van beheer (lokaal) of de periodieke rapportage aan de Europese Unie over de instandhoudingsdoelen van Natura 2000-habitattypen. Voor de belangrijkste habitattypen wordt informatie toegevoegd over de mogelijkheden om met het beheer meer op het behoud en herstel van diversiteit aan paddenstoelen in te spelen. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de resultaten van een project van het Kennisnetwerk OBN (Ozinga et al. 2013). SynBioSys biedt zo een mooi platform om paddenstoelen een duidelijker gezicht te geven bij beleid en beheer.
Heidespurrie (Spergula arvensis) komt voor op zeer voedselarme zandgrond, vooral in zandverstuivingen. Zij is de naamgevende soort van de Associatie van Buntgras en Heidespurrie (Spergulo-Corynephoretum), een bovenal door mossen en korstmossen gedomineerde pioniergemeenschap. Van de meer algemene en wijder verbreide Gewone spurrie (Spergula arvensis) onderscheidt Heidespurrie zich onder andere door het ontbreken van een lengtegroef aan de onderkant van de bladeren. Foto Ben Goossens, Flora van Nederland.