Beginopdracht

Er was eens een arabier op zijn sterftebed, de man had drie zoons.
Met zijn laatste woorden zei hij:
Lieve zonen, ik heb 17 kamelen die ik onder jullie wil verdelen.
Mijn oudste zoon krijgt van mij de helft van de kamelen,
mijn tweede zoon zal 1/3 van de kamelen krijgen
en mijn jongste zoon, zal 1/9 van de kamelen krijgen.


Nadat de vader gestorven was, kregen de zonen het niet voor elkaar om de kamelen te verdelen. De oudste zoon claimde dat hij 9 kamelen moest krijgen, maar de andere twee waren het hier niet mee eens, want dit was niet de helft.
Omdat ze het probleem niet opgelost kregen, gingen ze naar een heel wijze man en vertelden hun probleem.
De wijze man dacht even na, en zei tegen de broers dat hij nog wel een kameel had en die aan de zoons kon geven zodat het makkelijker te verdelen was. Ze hadden toen dus 18 kamelen.

De oudste kreeg er toen 9 (1/2)
de tweede zoon kreeg er 6 (1/3)
en de jongste kreeg er 2 (1/9)

Maar wacht eens zei de man, 9 + 6 + 2 = 17, dus ik kan gewoon weer mijn kameel terug nemen. En dat deed de man ook.

Hoe is het mogelijk dat dankzij de wijze man de kamelen wél verdeeld konden worden?