Signalen met een richting
Je weet inmiddels hoe een zenuwcel er ongeveer uit ziet. Hieronder zie je twee zenuwcellen die met elkaar verbonden zijn. Je ziet ook een signaal langs de uitlopers gaan, en van de ene naar de andere zenuwcel overspringen. Zo'n signaal noem je een impuls. Een impuls is een elektrisch stroompje dat razendsnel langs het celmembraan getransporteerd wordt. Zenuwcellen 'communiceren' met elkaar door middel van impulsen.
Een impuls is een een elektrisch stroompje dat razendsnel langs het celmembraan getransporteerd wordt. |
Prikkels
Het is belangrijk om de begrippen prikkel en impuls goed uit elkaar te houden. Een prikkel is een verandering in de omgeving van een organisme (bijvoorbeeld een baby), die door dat organisme waargenomen kan worden. Licht, geluid en geurstoffen zijn voorbeelden van prikkels.
Zintuigcellen zijn gespecialiseerd in het opvangen van prikkels. Zintuigcellen worden ook wel sensoren genoemd (van het Engelse to sense, wat voelen betekent). Zintuigcellen 'vertalen' de opgevangen prikkels in impulsen en geven die door aan zenuwcellen. Zenuwcellen communiceren onderling ook door middel van impulsen. Je mag dus nooit zeggen dat een zenuwcel een prikkel doorgeeft!
Klik op de link hieronder en maak de opdrachten op de webpagina (je hoeft niet door te klikken naar volgende pagina's). Let op: op de website wordt steeds 'het impuls' gebruikt, maar het is natuurlijk 'de impuls'.
Een zintuigcel kan ondescheid maken tussen een een sterke en een zwakke prikkel. Gelukkig maar, want zo kun je onderscheid maken tussen bijvoorbeeld harde en zachte geluiden, en harde en zachte aanrakingen. Maar als de prikkel sterker wordt, betekent dat dan ook dat de impuls (de sterkte van het elektrische stroompje) groter wordt?
Klik ook op de link hieronder en maak de opdrachten op de webpagina.