5.2 Additie polymeren

Bij additiepolymerisatie worden grondstoffen aan elkaar ‘geregen' doordat de dubbele bindingen in de moleculen met elkaar reageren en nieuwe bindingen vormen. Doordat dit vele malen achter elkaar gebeurt, telkens met een nieuwe dubbele binding, groeien de moleculen steeds verder en worden zo polymeren. Bekijk de onderstaande PowerPoint.

 

Kenmerkend voor deze additiepolymeren is de keten van C-atomen die de 'ruggengraat' van het polymeer vormen. De uiteindelijke eigenschappen van het polymeer zijn te beïnvloeden door andere zijgroepen te gebruiken. Bij additiepolymerisatie zal er altijd een skelet van koolstof aanwezig zijn in het molecuul, waaraan eventueel (kenmerkende) zijgroepen aanwezig zijn. Een additiepolymeer wordt altijd gemaakt uit onverzadigde koolwaterstoffen. Tijdens de polymerisatiereactie verdwijnt een dubbele binding en wordt een enkele binding gevormd of verdwijnt een drievoudige binding en wordt een dubbele binding gevormd.

De algemene formule voor een polymeer is: (monomeer)n. Dit betekent dat een bepaald monomeer er n keer in voorkomt. De formule voor polyetheen is dus (C2H4)n .

Belangrijk: voor het openbreken van de dubbele binding is energie nodig, bijvoorbeeld warmte, UV-licht of een chemische verbinding die werkt als initiator.