8.3 Verf en pigmenten

Groepsopdracht: Verf en pigmenten

 

Verf bestaat grofweg uit drie bestanddelen: een vast deel en twee vloeibare delen. Het vaste deel bestaat uit verfstof; dit is pigment of kleurstof. Het eerste vloeibare deel is het bindmiddel (een natuurlijke of synthetische hars) die na droging vast wordt. Het tweede vloeibare deel is het medium of de verdunner, die verdampt bij het drogen. De verdunner is meestal organisch van oorsprong (zoals terpentijn) maar het kan ook water zijn. Het doel van het verdunnen is om de verf soepeler en strijkbaarder te maken, zodat deze beter kan worden aangebracht.
 

Sommige oudere verfsoorten zijn door gebruik van bepaalde giftige pigmenten erg schadelijk. Zo werden kinderbedjes in het verleden beschilderd met verf die loodwit bevatte. Ook cadmiumhoudende en arsenicumhoudende verfsoorten werden gebruikt. Het loodwit is inmiddels vervangen door titaandioxide en zinkoxide. De andere giftige pigmenten zijn vervangen door synthetische pigmenten. Desondanks kan zelfs een onschuldige ijzeroxide voor gezondheidsproblemen zorgen door overbelasting van de lever. Bij het werken met verf is het niet genoeg om een mondkapje voor te doen; via de huid dringt zelfs meer schadelijke stof ons systeem binnen.

Beantwoord de vragen. Werk de vragen uit in je portfolio.

  1. Het werken met verf heeft in het verleden veel schilders ziek gemaakt. Een veel voorkomende ziekte bij schilders is OPS. Zoek op internet op wat OPS is. Geef een beschrijving (in ongeveer 50 woorden).
  2. Zoek op of de oplosmiddelen in verf moleculaire stoffen, zouten of metalen zijn. Geef minstens drie voorbeelden van stoffen met hun structuurformules.
  3. Bekende kunstschilders, zoals Rubens, Renoir en Klee, hadden vaak last van reumatische aandoeningen. Men denkt dat deze werden veroorzaakt door de pigmenten die deze schilders veel gebruikten. De pigmenten geel, rood en blauw bevatten vaak zware metalen zoals kwik, cadmium, lood en kobalt. Deze metalen zaten als ionen in zouten. Zoek triviale namen van dergelijke zouten op en geef de zoutformules en de systematische naam. Noem er minstens vijf.

Tot slot voeren jullie het volgende experiment uit. Schrijf een verslag(je) van het experiment.

Zelf verf maken

Benodigdheden: afsluitbare bekertjes/potjes/fotokokertjes, pigment (of anders geraspte bord- of stoepkrijtjes; half krijtje per kleur: rood, geel en blauw), lepels, kommetje volle melk, kwasten, een pot water.

Werk in tweetallen. Neem een kopje of plastic bekertje en vul dat met melk. Pak een eetlepel van het pigment of geraspte krijtje en roer dat door de melk met de kwast. Maak de lepel niet nat, dan kun je er als het nodig is daarna nog makkelijk meer pigment bij doen. Maak zo verf in drie kleuren: rood, geel en blauw. Daarmee kun je weer alle kleuren maken die je wilt. Is de verf klaar? Schenk de verf voorzichtig in een afsluitbaar doosje, kokertje of bakje en zet het weg. Ruim ook de rest van de spullen op en spoel de kwasten goed uit.