3.2 Gedragssystemen

Je weet hoe gedrag opgebouwd is.
Je kunt de varianten van conflictgedrag toepassen.

 

Gedrag is georganiseerd in gedragssystemen. Een gedragssysteem is een groep van samenhangende handelingen (gedragselementen). De handelingen hebben vaak een gemeenschappelijk effect. Ze volgen elkaar vaak in een vaste volgorde op. Als het effect van de ene handeling leidt tot een volgende handeling spreken we van een gedragsketen, bijvoorbeeld het baltsgedrag (=gedrag van dieren om een ander dier voor zich te winnen) bij eenden.

Of een vogel langdurig zingt op een zomeravond, of na enkele minuten wegvliegt, of in de buurt voedsel gaat zoeken, hangt af van zijn motivatie op dat moment. Het zingen behoort tot het voortplantingsgedrag, een mannelijke vogel lokt hiermee een wijfje. Maar het behoort ook tot het territoriumgedrag: andere mannetjes weten daardoor dat ze beter uit de buurt kunnen blijven. Een ander mannetje zal als reactie wegvliegen, of ook gaan zitten zingen. Het wegvliegen kan dus aangeven dat de vogel tot de conclusie kwam dat het territorium bezet is en dat hij het beter ergens anders kan proberen, maar het kan ook behoren tot vluchtgedrag, omdat hij een roofdier zag. Dezelfde handelingen kunnen dus tot verschillende gedragssystemen behoren.

Gedragssystemen kunnen soms tegelijk worden opgewekt, het dier komt dan in een conflictsituatie en vertoont conflictgedrag. Soms zal het ene gedragssysteem sterker zijn dan het andere: dieren die bezig zijn elkaar het hof te maken, ‘vergeten' soms op te letten en zijn dan een gemakkelijke prooi. Het gedragssysteem 'voortplanten' is dan sterker dat het 'opletten'.

Het kan ook gebeuren dat beide systemen even sterk zijn en er een afwisseling ontstaat van twee gedragssystemen: dit noem je ambivalent gedrag. Een voorbeeld is een dier dat op de grens van zijn territorium afwisselend aanvalt en vlucht. Soms ontstaat ook omgericht gedrag: vogels die in grond pikken in plaats van elkaar, iemand die met de vuist op tafel slaat in plaats van op degene waar hij kwaad op is. Een derde mogelijkheid is oversprong gedrag: dat is gedrag waarbij het dier iets schijnbaar volstrekt zinloos doet om zich uit de conflictsituatie te redden; zoals vechtende vogels die plotseling hun veren gaan poetsen, of mensen die in verlegenheid achter hun oor krabben.

 

Opdracht 2

Bekijk de onderstaande video ‘stekelbaars’ en ‘voortplanting’.

 
  1. Beschrijf de verschillende gedragselementen van de ‘zigzagdans’ van de stekelbaars.
  2. De balts van de stekelbaars is een gedragsketen. Welke gedragselementen vertoont het mannetjes achtereenvolgens? En welke het vrouwtje?
  3. Zoek in de filmpjes nog een gedragsketen in het voortplantingsgedrag van de stekelbaars en beschrijf de keten.

 

Opdracht 3

  1. Waardoor reageert een merelvrouwtje niet op de balts van een mannetjeslijster?
  2. Dreiggedrag vindt in het algemeen alleen plaats aan de grens van een territorium. Waardoor zal het niet midden in een territorium plaatsvinden?
  3. Leg uit dat de ‘zigzagdans’van een stekelbaarsje conflictgedrag kan worden genoemd.
  4. Een tennisser die een belangrijke bal mist, slaat soms met zijn racket op de grond. Hoe kun je dit gedrag noemen?